THEO HUSERS: LANGE STAAT VAN DIENST de jaren '80 en '90 dat streepje-voor in de media voor AFC is blijven bestaan, is heel moeilijk aan te geven. De jonge tot zeer jonge generatie in de journalistiek heeft niet de persoonlijke binding met de oude club als de 'oude' mannen van vroeger. Er is bovendien journalistiek gezien zoveel meer en anders dan veertig jaar geleden. Maar als straks de honderd voor AFC op is, zullen de kranten daar stellig aandacht aan besteden. Misschien wel met de constate ring dat AFC, het oude AFC met zijn rijke historie, een bijzondere club is. Een club die journalistiek gezien een streepje-voor waard is. Rien Bal 'Hoeveel wedstrijden ik heb gespeeld in het eerste van AFC? Ik weet het niet meer...' Vast staat in ieder geval dat Theo Husers een lange, interessante staat van dienst heeft als voetballer. Hij werd lid van AFC in het seizoen 1966 - 1967, maakte zijn debuut in het eerste elftal in de uitwedstrijd tegen Alkmaarse Boys I -1 en scoorde het enige doelpunt. Dat seizoen ook werd AFC kampioen en speelde de finale om het kampioenschap van Nederland tegen Middelburg. Theo Husers had zich inmiddels een vaste plaats verworven in het eerste elftal en zou ook in 1969 met AFC de titel veroveren (het laatste kampioenschap van het eerste overigens...). Na dat seizoen ben ik het betaalde voetbal ingegaan: Ajax (2 seizoenen), DWS I jaar), FC Amsterdam (5 jaar), F.C. Lokeren (België, I jaar) en Vitesse Arnhem (2 jaar). Daarna ben ik weer teruggekeerd bij AFC en heb nog 2 seizoenen in het eerste elftal gespeeld met Doby Peters als trainer; dat waren de seizoenen '80/'8l en '8l/'82. Daar is mij vooral van bijgebleven, dat we een goed team hadden maar dat de prestaties tegenvielen, en dat we aan het einde van het seizoen '81 /'82 een na-competitie moesten spelen om niet te degraderen uit de hoofdklasse; uiteindelijk ook na veel emotionele toestanden is ons dat gelukt. Vlak voor tijd scoorden wij tegen EDO de gelijkmaker, waardoor we ons veilig stelden'. SMAAKMAKENDE SPELER

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1995 | | pagina 182