AFC: EEN STREEPJE-VOOR WAARD
'Echt wel
een moeilijk
jaar'
AMSTERDAM
houdt zaken
gescheiden
Bij de voorbereiding van het jubileumboek
werd de vraag gesteld of AFC als honderd
jarige en dus zeer oude club wellicht een
streepje-voor heeft (had) bij de sportredac
ties en zo ja, of dat dan ook nog kon wor
den aangetoond. Voor dat laatste moet ik
meer dan veertig jaar terug, wat mij nood
zaakt diep in mijn herinnering te tasten. Ik
stuit dan op augustus/september 1951Als
opvolger van Klaas Peereboom bij het dag
blad Het Parool in de functie van chef
sport was ik nog maar kort in Amsterdam,
toen ik van AFC een uitnodiging kreeg
voor een bijeenkomst met de pers in ver
band met het komende AROL-bekertoer-
nooi. Daar moest je in die tijd als eerste
man van de sportredactie van een Amster
damse krant zelf naar toe en zo dachten
collega's er ook over.
De informatie over het toernooi bleek,
toen wij onder aanvoering van de AFC-ge
delegeerden Jo Wijnand en Wim Staats
naar een lokaliteit met spijs en drank in
de Amsterdamse binnenstad waren ge
loodst, uitermate summier. Bovendien be
kende Jo Wijnand zonder een spoor van
schaamte op de wangen, dat de zoge
naamde loting voor het befaamde toernooi
in feite nep was. De indeling van het pro
gramma werd naar eigen goeddunken ge
maakt. 'Ach, de heren begrijpen dat wel',
zei Wim Staats.
Voor mij als geboren Rotterdammer, die
een keer in zijn toen nog jonge leven als
aankomend verslaggever van het Alge
meen Dagblad het AROL-toernooi in het
Olympisch Stadion had mogen volgen,
was die ontspannen en zeer amicale sfeer
op de 'persbijeenkomst' volkomen nieuw.
Het belangrijkste van de avond was de ge
zelligheid, telkens opnieuw door Jo Wij
nand en Wim Staats van nieuwe impulsen
voorzien, waarbij zij er overigens wel voor
zorgden dat AFC als gespreksstof steeds
terugkeerde. Met dit PR-beleid had AFC
in die tijd natuurlijk een streepje voor bij
de media. Trouwens, in die slotperiode
van het amateurisme werd in de kranten
vrij veel aandacht besteed aan de oude
clubs, zoals HFC, UD, HW en AFC.
Enkele jaren na mijn eerste journalistieke
kennismaking met AFC -de persbijeen
komst eindigde in de toenmalige Amstel-
club op het Rembrandtsplein- onderging
de voetbalwereld een grote verandering.
Het (semi-) professionalisme brak door en
dat betekende een sterk verminderde aan
dacht in de media voor het amateurvoet
bal. Niettemin kon worden vastgesteld,
dat het AFC van de Wandelweg op de
goodwill mocht blijven rekenen, die de
club sinds jaar en dag door goed gastheer
schap had verworven.
Dat bleek ook uit de belangstelling bij de
grote verhuizing van de Wandelweg 'over
de dijk' naar de De Boelelaan. In hoever in
,Als ik mensen niet vertrouw word ik afstandelijk"
Het begin van de
tachtiger jaren is voor
de vereniging minder
soepel verlopen dan
men normaal gesproken
had mogen verwachten.
Wellicht een teken des
tijds: het ging over de
gehele linie in de
nationale voetballerij
niet zo rooskleurig.
Het jaarverslag van
secretaris Fred van
Soomeren vertoont
daarvan een weerslag;
somberheid is troef. Het
getuigt van een financieel
moeilijk jaar. 'AFC is een
bedrijf geworden,
weliswaar in de goede
zin des woords, maar
toch. Ook
organisatorisch was het
geen topjaar. De
coördinatie tussen
bestuur en commissies
was verre van ideaal',
constateert de
secretaris.
Sportief was het allemaal
niet zo slecht in het jaar
na de lustrum-festivitei
ten. Doby Peters werd
bij zijn werkzaamheden
als trainer geassisteerd
door Ko Grosze Nipper
als masseur/verzorger en
dat duo werkte voortref
felijk. Voor het eerst
werd een trainings
weekend georganiseerd
in Limburg en dat beviel
zo goed dat het wat de
selectie van AFC niet bij
die ene keer in het
bronsgroen eikehout is
gebleven.
156
zaterdag 12 november 1994
Van de Meent
AMSTERDAM, zaterdag
Vooreen aantal mensen komt hij stug en misschien
wel bot over, maar dat is maar schijn. „Het is heel
eenvoudig. Als ik mensen niet vertrouw, word ik af
standelijk. Dan zeg ik ook niets belangrijks." Aan
I
de
dat
spa
y-