riode 1973-1982. In de daarna volgende ja
ren tot 1992 is het aantal senioren bedui
dend hoger.
Conclusie: het ledenbestand van de junio
ren vertoont - in tegenstelling tot dat van
de senioren - weinig stabiliteit. De cijfers
maken ook duidelijk, dat zich de laatste
jaren een structurele verschuiving voor
doet in de verhouding junioren - jong ju
nioren. Op de oorzaken van deze 'verjon
ging' en de consequenties hiervan voor de
toekomst kom ik in de afsluitende para
graaf terug.
Een van de gevleugelde uitspraken van
Rob Duis is 'dat jongens uit Zuid niet kun
nen voetballen'. Het is natuurlijk maar
hoe je het bekijkt en vooral met wie je je
wilt vergelijken. Vergeleken met Ajax sco
ren we, hoe kan het anders, niet al te hoog
in de afgelopen jaren. Tegen andere grote
amateurverenigingen kunnen we ons over
de volle breedte aardig handhaven. Maar
toch ook tegen Ajax, waar jeugdspelers uit
het hele land en zelfs van daarbuiten af
komstig zijn, is er meer dan eens sprake
van een aansprekend resultaat. Bijvoor
beeld in het seizoen 1980/81 toen zowel
de Al als de BI mooie overwinningen be
haalden. Het verslag van de BI vermeldt,
'dat het vertoonde spel een streling voor
het oog was.' Henry Bierman, Ronald
Gudde, Ronald Holthaus, Nicky Hulscher,
Bart Jan van der Jagt, Frans Jansen, Dimitri
Kiks, Joris Lanzing, Marcel van de Meent,
Erik en Paul Veenhuisen én René Wiersma
waren hiervoor verantwoordelijk. Of de
sterke Cl, die in het seizoen 1989-90 Ajax
uit wist te kloppen.
Het spel is soms zo goed, dat sommige
jonge AFC-ers het volgende seizoen het
alom bekende witte shirt met de rode baan
dragen. Voor wat betreft de bovenge
noemde Cl geldt dit voor Robert Gehring,
inmiddels in het tweede van Ajax te be
wonderen.
De prestaties
De Cl van 1989.
AFC-bestuurder Kees Gehring,
zelf jarenlang topspeler in de
club, mag trots zijn op zijn
beide zonen: Bob (links) en
Robert (rechts). Zowel Bob als
Robert spelen nu voor Ajax en
vertegenwoordigen Nederland
buiten onze landsgrenzen.