op de ranglijst en ons 2e, 3e en 4e eiftal respectievelijk in de reserve 1e, 2e en 3e klas, op zeer behoorlijke plaatsen. Onvermeld wil ik niet laten dat Jaap van Nek als aanvoerder van ons tweede of derde team zijn mensen zodanig wist te bezielen dat ,na promotie van het tweede naar de reserve 1e klas, hij kort daarna ons derde elftal naar de reserve 2e klas wist terug te brengen. Prettige herinneringen heb ik aan het veteranen-gedoe, waaraan ik vele jaren heb mogen deelnemen. Wij bepaalden ons voornamelijk tot oud-spe lers, die belangrijke werkzaamheden voor de vereniging hadden verricht of bereid waren dit alsnog te doen. Wij onderhielden relaties met vele andere verenigingen en wisten vaak ertoe bij te dragen dat tijdens een gezellig samenzijn na afloop van de wedstrijd kleine oneffenheden, voor zover die bestonden, werden gladgestreken. Wij onthaalden en werden onthaald, smeedden of hernieuwden vriendschap, in het belang van onze club. Eens per jaar hielden wij een vergadering, die druk bezocht werd, ook door onder steunende leden van onze veteranen-afdeling. De aanvang werd op 20.00 uur aangekondigd. Velen waren reeds beduidend eerder aanwezig voor voor besprekingen, sommigen nog vroeger om volledig te acclimatiseren. De ver gaderingen waren zeer verward, wat ook wel de bedoeling was en waarvoor men kwam. Hoofdpunt van de agenda was de samenstelling van het bestuur. De aanwezigen werd medegedeeld dat verkiezingen tijdverspilling zouden zijn daar het bestuur besloten had te blijven zitten. Aandacht werd verzocht voor de besluiten, die het voor het nieuwe seizoen had genomen. Wanneer het eens gebeurde dat een naïeveling meende te moeten opponeren en vroeg, waarom men eigenlijk in vergadering was bijeengekomen, werd hem te kennen gegeven dat het uitsluitend en alleen was om het bestuur te hul digen voor zijn nimmer aflatende ijver. Verdere tegenspraak werd onver biddelijk met een rondje afgestraft. De rondvraag duurde lang, doch bracht geen verheldering Toen ik dit stuk in elkaar flanste, te weten op een trieste, regenachtige koude dag in november 1968, stonden onze hogere elftallen er weer gunstig voor. Houden zo! Met mij zal het de vurige wens van ongetwijfeld de ganse A.F.C.-familie zijn dat ook in januari 1970 ons pad nog steeds over rozen gaat. A. METS 74

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 82