zich bij tientallen als lid aan. Het clubleven bloeide, de wedstrijden van het
eerste trokken duizenden toeschouwers en het A.R.O.L.-Beker toernooi
werd voor uitverkochte huizen gespeeld. Wij hadden U ziet het aan
enkele namen die ik noemde een best eerste elftal dat er echter in
slaagde ieder seizoen in degradatie-gevaar te geraken. Dit elftal kon
om waarschijnlijk psychologische redenen niet tot een eenheid worden
gesmeed. Charles Lungen, die toen in Londen woonde, kwam iedere week
over en hoe er naar zijn komst werd „gesnakt" zijn overkomst betekende
doelpunten blijkt uit de volgende brief die Charles Lungen mij (met een
schat van gegevens) uit Salisbury (Rhodesia) heeft gestuurd, waar hij sinds
1949 woont:
Amsterdam, 4 maart 1931.
Beste Charles,
Stand per heden.
Nr. 8 T.O.G. 15 wedstrijden 10 punten
9 H.R.C. 16 10
10 A.F.C. 16 10
Zondag A.F.C.Z.V.V. (nog kampioenskans).
Laat je ons niet in de steek?
Met vriendschappelijke groeten,
yrs
Jo Wijnand.
Heeft zich van Charles Lungen legendevorming meester gemaakt of was
hij een „doelpuntenmachme"? Ik laat hem zelf aan het woord:
,,lk ben zo fortuinlijk geweest alle wedstrijden, die ik voor A.F.C. heb ge
speeld, te noteren. Mijn eerste wedstrijd speelde ik in 1919 met de adspi-
ranten B tegen de Hortus-adspiranten (51, ik scoorde twee maal); mijn
laatste wedstrijd in 1939 met het eerste elftal tegen de Spartaan (30).
In die twintig seizoenen heb ik in totaal 323 wedstrijden in de A.F.C.-trui
gespeeld, waarin ik 575 doelpunten scoorde. Voor A.F.C. I speelde ik 148
wedstrijden, waarin ik 306 doelpunten maakte. Ik heb het één keer tot 12
doelpunten gebracht; dat was in seizoen 1924-25: A.F.C. VILuxor III, uit
slag 17—0. Voor het eerste elftal waren mijn hoogste scores: A.F.C.
Sloterdijk (1926-27, om het gouden Kruis), uitslag 151, waarvan ik er elf
maakte; dan A.F.C.O.D.E. (beker) 102, waarvan ik acht, en verder
maakte ik zes doelpunten in de thuiswedstrijden aan de Wandelweg tegen
de Meteoor (bekerwedstrijd: 82), Bloemendaal (72), Kinheim (83) en
62