Afscheid van hoeve „Goed Genoeg" En als we nu op „Goed Genoeg" al ruim acht jaar spelen, dan denk ik aan een gedicht van „Nico" uit de oude „Pickle"-boeken (de voorgangers van de A.F.C.-Schakel, dit ter oriëntering van outsiders) dat nu een halve eeuw oud is maar nog niets van zijn fraicheur heeft verloren. Veel verandert er, en veel blijft er hetzelfde; zie maar in dit gedicht woorden als „een borreltje pikken", de „mesthoopfeesten", een appeltje pikken, bakjes water aandragen uit het slootje, verhuizing van Goed Genoeg naar Ze zijn voorbij, de oude laren Dat wij nog tweedeklasser waren En speelden achter ,,Goed Genoeg" En dat wij met tevreden smakken Een fikse borrel gingen pakken En dat we trainden in de kroeg En in de Meer bij „Goed Genoeg". Ze zijn voorbij, de ogenblikken, Dat wij de appels gingen pikken Die groeiden achter „Goed Genoeg" Dat 's avonds wij in het gras daar zaten En stil Oostveen zijn appels aten Die smaakten na ons zwaar gezwoeg Daar in de Meer bij Goed Genoeg. Ze zijn voorbij, die leuke dagen Dat vreemden in de mesthoop lagen De mesthoop achter ,,Goed Genoeg" En dat we ze op 't droge trokken Met riemen en met lange stokken Terwijl elk bakjes water droeg Uit 't slootje achter „Goed Genoeg". Ze zijn voorbij, de ouwe tijden Dat wij nog speelden op de weide De lage wei van Goed Genoeg" Waar eenmaal wij triomfen vierden En de rood-zwarte vlaggen zwierden Daar scheurt en snijdt de wrede ploeg Ons levend land van „Goed Genoeg". En als wij straks in loges tronen Orkest-fauteuil gezichten tonen Als iemand om ons kaartje vroeg, Dan denken wij aan d'oude jaren, Toen er maar een paar banken waren, De bankenrij die ieder droeg De banken voor elk goed genoeg. Wij zien met weemoed langs ons glijden De knusse glorievolle tijden Gesleten achter „Goed Genoeg". Maar, welke bloei ons zij gegeven, Wij krijgen nooit meer zo'n brok leven Als wij eens hadden laat en vroeg Daar in de Meer, bij Goed Genoeg. 48

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 56