„Dat is niet helemaal waar. Een groot gedeelte van onze gouden jaren viel in de eerste wereldoorlog toen er geen internationale wedstrijden werden gespeeld. In 1919 was de eerste wedstrijd tegen Zweden, die door Holland met 31 werd gewonnen. Göbel stond in de goal, maar die was in de oorlog ook vijf jaar ouder geworden. Ik was toen min of meer de vaste keeper van de Zwaluwen en vóór die ontmoeting tegen Zweden speelde het Nederlands Elftal een oefenwedstrijd tegen ons, die wij met 20 wonnen. Ik speelde blijkbaar een goede wedstrijd, want na de wedstrijd kwamen Hirschman en Blóte, die toen alles te vertellen hadden, naar mij toe: „Dit zal wel Göbel's laatste seizoen zijn en dan krijg jij de kans. Maar dan zal je toch wel serieuzer moeten gaan leven en gaan trainen." Trainen? Ik rilde al bij de gedachte. Ach ja, in die kampioenstijd kwamen wij wel eens een avondje bij elkaar. Daar werd dan een balletje getrapt en een beetje op het doel geschoten, maar dat was toch niet wat zij onder trainen begrepen. Maar de andere clubs waren toen ook nog niet zo fel op trainen. Als Be Quick hier kwam, dan gingen ze aan het klimaat wennen in de oude Bordelaise in de Leidsestraat. Daar hebben Sire de Koning en Jaap Bulder eens gewed dat Jaap met zijn hoofd in de soep kon staan. Jaap Bulder verloor, maar het was wel een bende. Om het kampioenschap van Nederland. A.F.C.-Ajax in het oude Stadion (28 april 1918). 38

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 46