de zoveelste maal met een neuslengte voor te blijven. Maar wij bleven
volhouden, niet alleen met voetbal, maar ook op het gebied van de ontspan
ning. Ik denk aan de beroemde bottertochten onder leiding van Piet Ver
meulen, aan de dolle zaterdagavonden in D'IJsbreker en niet te vergeten
de gezellige bittertafel in Suisse, waar de A.F.C.-elite bijeenkwam en die
vooral des maandags druk bezocht werd. Als extra uitlaat hadden wij toen
nog de kegelclub D.W.B. bij Pa Rademaker in Pschorr, zodat in die tijd
het A.F.C.-lidmaatschap geen sinecure was.
Met Kerstmis 1913 werd een buitenlandse tour georganiseerd naar Verviers
en Aken onder leiding van Jac. van Ooy en Beurs. Wij beschikten over een
combinatie van het eerste en het tweede elftal en al was het dan niet de
sterkste ploeg, die A.F.C. toen in het veld kon brengen, kan wel worden
gezegd dat wij ons op deze reis dapper hebben geweerd. Na een rumoerige
reis kwamen wij op Heiligenabend eerst laat in Verviers aan en werden
vroeg naar kooi geconsigneerd. Er waren nog wel een paar spelers die
probeerden eruit te trekken, maar het fabrieksstadje Verviers biedt nu
eenmaal weinig amusement, zodat de uitbrekers spoedig op hangende
pootjes terugkwamen. In Verviers speelden we gelijk en toen ging het
met spoed verder naar Aken, waar Allmania ons op werkelijk grootse
wijze ontving.
Kees Oostveen, de boer van
„Goed Genoeg"