„Eendracht maakt macht" te laten gelden moet men elkaar eerst concurreren tot men het strijdensmoe tóch eens wordt. Het zou eigenlijk heel wat beter zijn geweest als ik noemde al enkele prominenten uit die periode v. d. Stempel, Willem Rauch, J. A. Bergmeyer, Frans letswaard, Willem v. d. Lee direct hadden samengewerkt. Maar men moet een periode uiteraard beoordelen naar de verhoudingen, zoals die in die tijd waren. Het zal de jongeren van nu ook wel vreemd in de oren klinken, dat ik tegelijkertijd middenvoor in A.F.C. I was en bonds- scheidsrechter. Dat kon toen, want de competities bestonden over het algemeen uit acht clubs. Het aantal officiële competitiewedstrijden in een heel seizoen bedroeg dus niet meer dan veertien en dus was er alle tijd om ook als scheidsrechter op te treden. De Bond vond het prachtig, want eigenlijk heeft men altijd een beetje krap in de scheidsrechters gezeten. Maar iets dergelijks zou nu natuurlijk niet mogelijk zijn." „Uit die eerste jaren van de twintigste eeuw kan men dus op voetbalgebied in Amsterdam de conclusie trekken, dat de A.V.B. organisatorisch de strijd won en A.F.C. als club de sterkste werd?" „Inderdaad. Dank zij de ledenaanwas, dank zij een prima leiding en dank zij 't Rechthuis, dat toen befaamde restaurant aan het begin van de Middenweg in Watergraafsmeer." ('t Rechthuis, dat op een eeuwenoude historie kan terugzien, bestaat nog, maar niet als café-restaurant.) Een héél oude garde. Op deze toto o.a. Jacques van Uoy, Ben Schrage, Schaf Scheepens, Toon Dupuis, Albert van Gessel.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 24