amateurclub, dat je denkt: „Verrek, hoe is dat mogelijk? Wou je mij wijs
maken dat het hier clubliefde betreft?" Ik ben overtuigd dat er geknoeid
wordt, maar dat is niet te bewijzen. Het gaat geloof ik zo'n beetje
in de trant van: „Waarde niet genoten in geld, maar in goederen."
En nu vind ik het fijn, dat wij als spelers van A.F.C. I wél benaderd worden
door de betalende clubs, maar nooit door andere amateurclubs. Die over
gang naar betaald voetbal is reglementair geregeld, dus kan er gewoon
eerlijk gepraat worden. Maar voor het overige weet men blijkbaar dat
er met A.F.C. niet te „matsen" is, niet met bestuur en niet met de spelers.
Er bestaat en daar ben ik trots op achting voor A.F.C. En dan mogen
ze op de staantribune weer eens beginnen met de kreet: „Hup lui, laat ons
juichen" en dan mag er wel eens gezegd worden, dat A.F.C. een beetje
„bekakt" is all right, dan hebben wij tenminste een gevoel voor stijl."
De interviewer voelt zich een beetje gelukkig. Er is 42 jaar leeftijdsverschil
tussen hem en die speler van het eerste elftal. Twee-en-veertig-jaar. De glans
van de herinnering bij ons ouderen is dus niet nodig om aan A.F.C. een
zekere waarde toe te kennen. Het helle licht van een koel geanalyseerd
heden komt ergens tot hetzelfde beeld. „Maar hoe krijg je dan straks het
benodigde kader bij elkaar? En je weet, dat het Bestuur zelf van mening
is dat het vergrijst en dat verjonging dringend nodig is."
Kemna maakt zich over dat kader geen zorgen. „De kracht van A.F.C.
is altijd geweest dat als het nodig was of is er altijd wear mensen naar voren
komen. Een goede vereniging brengt haar eigen kader naar voren. Het
Bestuur is te oud daarover is iedereen het eens, ook het bestuur. Maar
het is toch echt niet de schuld van het Bestuur, dat de afstand tussen
dat college en de jongeren te groot is. Wat wilt U? A.F.C. heeft zo iets van
veertienhonderd leden en vijftig elftallen dan gaat ergens dat contact
tussen leiders en geleiden teloor. Wij, spelers van het eerste elftal hebben
eigenlijk alleen te maken met de Elftalcommissie. Je hoort wel eens wat van
moeilijkheden waarmee het Bestuur zit te martelen met de Sociëteit of
met de aflossingen, maar het ware weet je natuurlijk niet.
Maar ik weet één ding en daar gaat het tenslotte om. A.F.C. is een
kerngezonde club en als de jongeren de leiding moeten overnemen, dan
zullen wij dat doen. Dat zullen de jongeren op een andere wijze doen dan
onze voorgangers deden, dat is logisch. Maar A.F.C. als onze club? Houwen
zo!"
132