de elftalcommissie die ook uitmuntte door continuïteit. Ik geloof dat de namen van Cor Kerker en Tony van der Valk voldoende zeggen. In de marge zou ik dan nog willen aantekenen dat al zijn wij nu niet bepaald een club van die zelfdoeners, er toch heel wat door de eigen mensen wordt gedaan. Als lichtend voorbeeld zou ik Willem Staats willen noemen, die hersens heeft om steeds weer frisse ideeën naar voren te brengen en twee handen aan zijn lijf om die ideeën uit te werken en daarbij enkele jongeren weet te inspireren eveneens de handen uit de mouwen te steken". De interviewer zit tijdens het gesprek aan de kop van dit hoofdstuk te denken. „Aan de top" kan dan niet, „Bij de top" behoren wij wel, maar dat is geen mooie kop, en dan denkt hij aan de televisieserie die in korte tijd populair werd: „Grote man, wat nu?" Een goede variant lijkt „Grote club, wat nu?" A.F.C. is groot geworden maar het is veel moeilijker om iets te be houden dan om iets te bereiken. „Inderdaad", aldus Henk Kappelhoff. „Hoe houden wij A.F.C. op haar huidige niveau? Wij als bestuursleden zien het zo: de uitbouw in de breedte is geslaagd. A.F.C. is een van de sterkste en grootste amateurclubs in Nederland. Maar als wij onze positie willen handhaven en zo mogelijk nog versterken, dan zullen wij moeten zorgen, dat de jeugd kwaliteit heeft. En daarom zullen wij het aannemen van leden moeten beperken." „Toch geen spelersexamen, naar ik hoop? Ik heb destijds een hele polemiek gehad over een spelersexamen en toen heb ik gesteld, dat als er vroeger een spelersexamen was geweest, Dick Bessem en ik nooit waren toegelaten. En dan was A.F.C. een prima voorzitter en een redelijk Schakel-redacteur misgelopen. Een club moet ook worden gerund. En mijn ervaring is dat jongens, die er op het groene veld weinig van terecht brengen, achter de groene tafel soms opmerkelijk goed zijn." „Dat ben ik helemaal met je eens, maar wij willen wel eerlijk aan jongens, die zich melden, zeggen dat het heel goed mogelijk is dat zij niet worden opgesteld en ook niet het recht hebben aan de training deel te nemen als zij geen aanleg hebben voor voetbal als zodanig. En dan kan het best zijn dat iemand dat accepteert en zegt: All right, ik wil toch lid worden en dan ga ik wel in de Schakel schrijven of in een commissie zitten of wat dan ook. Maar er is nog een andere belangrijke omstandigheid: wij lopen vast. A.F.C. heeft tegen de veertienhonderd leden en alles met elkaar dus 123

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1970 | | pagina 131