schrijve één medestander aan wie ik enorm veel te danken heb, n.l. Cor
Kerker de onverstoorbare Cor, die er wel wat in zag. Maar in de eerste
phase sloegen wij een figuur want prompt degradeerde het vierde elftal naar
de afdeling. Maar Cor en ik hadden ons nu eenmaal in dat plan vastgebeten
en wij gingen door."
Waaraan schrijf jij toe dat het in de ogen van ons onhaalbare plan van
jullie haalbaar bleek?"
„Dan wil ik er eerst op wijzen dat wij grote mogelijkheden zagen dank zij
degenen die ons in de organisatorische en technische leiding zijn voorge
gaan. Zij hadden die club onder vaak zeer moeilijke omstandigheden in stand
weten te houden. Er was een gezonde basis; dan moest het mogelijk zijn
om op die gezonde basis te gaan bouwen. Die bouw is geslaagd omdat wij
enerzijds zware eisen gingen stellen en zich anderzijds in A.F.C. gebeurte
nissen voltrokken die tot een kettingreactie in de gunstige zin des woords
hebben geleid. Wat die eisen aangaat durfden wij het aan, de spelers mede
te delen dat alleen zij, die bereid waren een pittig trainingsprogramma af te
werken, in aanmerking zouden komen voor een plaats in de hoogste drie
elftallen. Want met die trainingsbereidheid was het toen maar heel slapjes
gesteld. Het lukte inderdaad om een kern van spelers op te bouwen die
er heel veel voor over hadden en een paar jaar later konden wij trainer
Gé van Dijk, van „Zeeburgia" overnemen die zeer veel heeft bijgedragen
tot onze successen in de jaren zestig. En verder ging de verhuizing naar
Buitenveldert een rol spelen en dat is de grote stimulans geweest. Bij de
verhuizing van Watergraafsmeer naar de Zuidelijke Wandelweg had A.F.C.
de pech dat de stad zich jarenlang niet in die richting uitbreidde zodat wij
daar als een kikker op een kluitje zaten. Maar Buitenveldert is op welhaast
Amerikaanse wijze uit de grond gestampt en zó dat wij verhuisd waren zag je
Buitenveldert als het ware naar ons toe groeien. En juist dit stadsdeel bleek
te worden bewoond door een categorie die A.F.C. als haar club ging be
schouwen. Er kwam een enorme toevloed van leden en de club groeide als
kool. Ik heb verder als voorzitter het ongelooflijke geluk gehad dat er in de
samenstelling van het bestuur een zeer grote continuïteit was. Ik geloof niet
dat er één club in Nederland is die zich erop kan beroemen in dertien jaar
tijd slechts achttien bestuursleden te hebben gekend. Zo raakten wij op
elkaar ingespeeld; er is een prachtige geest in het bestuur en de bestuurs
leden kunnen op elkaar bouwen. Wij zijn het natuurlijk niet altijd met elkaar
eens, maar dat hoeft ook niet, als je het tenslotte maar weer eens wordt.
Diezelfde prachtige samenwerking bleek mogelijk met trainer van Dijk en met
122