z° menige club zou dit niet
ZIJ glimlacht die glimlach van
Toch.
De strijd om promotie
De man met de hamer
27
PROMOTIEWEDSTRIJDEN tegen
T.O.G., de kampioen van de an
dere tweede klasse en 't Gooi, als
nummer laatst in de eerste klasse ge
ëindigd, de voor ons zo gevreesde
geelzwarte Hilversummers, waarvan
wij nog nooit hadden kunnen winnen
in de historie
Eerste promotiewedstrijdA.F.C.
T.O.G. in het Olympisch Stadion.
Aangezien in dat seizoen iedere dag
anders verliep dan wij dachten, wa
ren wij niet eens bevreemd, dat, ter
wijl die Zaterdagavond midden in de
zomer om 6.45 u. deze wedstrijd zou
aanvangen, om 5 uur een reguliere
wolkbreuk Amsterdam blank zette.
Het verloop van de wedstrijd (31
na 01) werd in dichtvorm weer
gegeven door een nieuwe loot aan de
stam der A.F.C.-zangers en -dichters,
B. S. Le Marché (A. B. Melchers I
door een lichamelijk ongemak aan
zijn bed gekluisterd, doch mentaal
„fit as a fiddle" en enthousiast mee
levend met de verrichtingen van onze
club. Hier dan de ervaringen van
iemand, die thuis op bed met zijn
gedachten van minuut tot minuut in
het Olympisch Stadion verwijlt:
'J'OEN gingen wij naar 't Gooi.
Sinds de bevrijding had A.F.C. I
de volgende resultaten bereikt:
40 31 3 6 65 135—58 1.63
en in de dertien laatste wedstrijden:
13 13 26 50—17 2.—
Cijfers, die wéér een record waren
en voetballievend Amsterdam zó op
zijn kop zetten, dat voor het eerst in
de toen 51-jarige historie van A.F.C.
de spoorwegen een extra-trein inleg
den van Amsterdam-C.S. naar Hilver
sum (Soestdijkse Straatweg) om de
honderden en honderden A.F.C.-en-
thousiasten „vlug, veilig en voorde
lig" naar het Hilversumse Sportpark
te vervoeren. Het werd 00 en met
3 punten uit twee wedstrijden stond
A.F.C. met één been in de eerste
klasse.
Toen kwam de reactie. Door aller
lei terreinmoeilijkheden moesten wij
drie volle weken wachten voor de re
turn tegen 't Gooi in het Stadion ge
speeld kon worden. Dit was teveel
TK heb een ESTAFETTE met BUFFETTENingesteld
//ei is 10 voor T.O.G. wordt mij per telefoon verteld,
„Verhip zeg ik; dat zeg ik nu, het was een ander woord),
„Ze fluiten rust", zegt het buffet, „ik moet dus haastig voort"
Zo tob je dan en rekent uit, 01, het kan dus nog,
Ofschoon de eerste klap l] weet, en zeker tegen T.O.G.
Je vrouw vraagt: „moet je thee?" en dan „ze worden vast doornat"
„Ja graag", zeg jeeh, „Dank je nee, ach mens, wat hindert dat"
Je draait opnieuw steeds in gesprek je bent niet één kwart mens.
Je raast, je tiert, je vloekt: „die vent, zal krijgen wat 'k hem wens!"
Daar rinkelt scherp de telefoon: „Hier Stadionbuffet"
Het zweet breekt uit; een vlakke stem: 11 WAT? JA, NU NET
Dan roep je: „Vrouwtje heb je thee? De stand die is EENEEN
Ik houd het toch op A.F.C., O, kon ik er maar heen
Maar dan snerpt weer het apparaat, de vlakke stem deelt mee:
„Ik meld U even hoe het staat, 21 voor A.F.C."
Je stamelt, stottert, dankt beleefd en juicht: „Het is haast tijd!"
Dan zegt die stem die heel niet beeft, dat 't hem geweldig spijt
„Titanenkamp begon te laat, wel een minuut of tien...
Wanneer er weer een doelpunt komt dan bel ik nog misschien."
„Misschien, misschien!" krijs je terug: Daar lacht de microfoon
Haar schamper in-gesprek-signaalje voelt het als een hoon
Seconden kruipen, onderwijlverkruimt de sigaret,
DE TELEFOON! Je hart staat stil„HIER STADIONBUFFET
DRIE—EEN", je slikt... 3—1! je brult... „HOEVEEL MINUTEN
(NOG?"
,,'t Is afgelopen", zegt de stem „DUS TOCH OH T.O.G.
(DUS TOCH!
voor het mentaal ongeveer op sprin
gen staande elftal ep met 2—4 tegen
't Gooi en 05 tegen T.O.G.
gingen onze illusies in rook op.
B. S. Le Marché bezong het optre
den van „de Man met de Hamer" zo
als men in wielerkringen een plotse
linge, maar niet onverwachte inzin
king noemt, als volgt:
man met de hamer", die
kwibus MOEST komen,
De boog kan niet altijd gespannen
zijn,
Maar dat diens bezoek niet IETS
later kon vallen
Dat maakt het zo tragisch; heel
eerlijk doet pijn
kunnen dragen,
Zo menigeen gooide de bijl er bij
neer,
Niet aldus A.F.C.; door de jaren
gelouterd,
Beproefd door het noodlot zo
menige keer
wetend begrijpen,
Slechts ratten verlaten het zinkende
schip,
De trouwe bemanning; zij ijlt naar
de pompen
Zij pompt en zij pompt, ze wil vlot
van die klip
TJ[1J kent geen scrupules, zij vecht
voor haar leven,
Dus zet ze die „Hamer Meneer"
over boord
En allen die verder nog last mochten
geven
Want het schip moet behouden, het
schip dat moet voort
JJFr schip BLIJFT behouden, dank
zij de bemanning,
De Etat-Major en zijn ferme
KAPTEIN,
Het gaat op de helling! Hernieuwd
en herboren,
Tot over zes weken op d'oude
lijn!