,,0PA' zei mijn schoondochter op een avond in Mei 1966, „Opa, Jantje wil weer niet slapen voor U hem het verhaaltje verteld hebt van A.F.C. K.F.C. Komt U even naar zijn slaapkamer?" DE HISTORISCHE WEDSTRIJD A.F.C.-K.F.C. DEN oude, die daar op den dorpel WAT is dat alles buiten stil 26 „Ik ga al", zei ik, nam mijn stok, veegde een druppel van mijn neus en strompelde naar mijn kleinzoon. Die zat alweer met verlangende ogen te wachten op het verhaal van 't sprook je, dat werkelijkheid werd. „Nou Jantje", zei ik, „het ging dan zó. K.F.C. moest nog één punt heb ben om Kampioen te worden. En wij hadden een volslagen idioot seizoen achter de rug, waren een paar maan den in de buurt van de laatste plaats geweest, hadden toen een bevlieging gekregen en negen wedstrijden achter elkaar gewonnen. Als wij nou van K.F.C. wonnen en we sloegen W.F.C., dan kreeg je een beslissingswedstrijd. En dat was alle maal verduiveld aardig, maar K.F.C. zie je, die had met dat al aan één puntje genoeg." „En kregen ze dat éne puntje, Opa?" „Ze kregen er bijna twee. Ze kwa men met 30 voor, Jantje, en met de hand op het hart, 't was verdiend ook. Enfin, we hadden verloren, dachten we, maar hielden geen vol doende rekening met de mentaliteit van onze jongens. Die was „100 gra den" in de schaduw, weet je. Gerrie Stallmann keek niet naar score of klok, maar vocht als een leeuw; Johnny Claus en Wim Pogge joegen de ballen naar voren en toen maakte Henk Sonnevelt er 31 van. 31 bleef het, tot zeven minuten voor tijd." „Opa van Nek zegt, dat het acht minuten was." „Opa van Nek kan verschrikkelijk liegen. Moet je 'm eens vragen of hij gaat vertellen van z'n reizen naar Parijs en St. Etienne. Maar jouw eigen Opa had net in Zwitserland een horloge gekocht, dat ie aan iedereen liet zien en als jouw Opa zegt, dat het met precies zeven minuten speel tijd 31 voor K.F.C. stond, dan was het zeven minuten." „Oké, Opa. En toen?" „Nou, toen frommelde Chris Geluk de bal in het net: 23. En toen werd zin nr 68 uit het boekje: „Hoe word ik sportjournalist" van kracht. „De thuisclub rook haar kans". (Zin 53 is: „Na de thee waren de bordjes verhangen"; zin 42: „Dit werd de thuisclub te bar". Andere zinnen op aanvraag, vijf gulden gireren.) Ja, jongen, ze „roken wat". En ze bombardeerden die Kogers, tot die ei crazy van werden; en 4 minuten 28 seconden voor het einde „Opa van Nek „Ik herzeg 4 minuten 28 seconden voor het einde kopte Dick Disselkoen langs Klokkemeijer en we stonden met 33 gelijk. Een orkaan van ge juich natuurlijk, maar nog was K.F.C. kampioen. K.F.C. trapte af en die onvolprezen captain Stallmann gaat naar van Welzenes en vraagt: „Hoeveel zuivere speeltijd heb ik nog?" „Twee en een halve minuut", zegt van Welzenes. „All right", zegt Gerrie, „dan winnen we óók nog." En toen, Jantje, en mijn ogen be gonnen weer te schitteren, toen ik zie het nog voor me. Henk Sonne velt krijgt de bal op zeker 30 meter, hij overziet vliegensvlug de situatie en toen schoot hij. Jö, schóót! Het was een flens, een loei, een soejang. Er kwam een soort atoombom aansui zen. Wanhopig dook Klokkemeijer. maar geen keeper ter wereld had zo iets kunnen tegenhouden. Jongen, ik begrijp sindsdien de uit drukking „huilen van vreugde". Ik had zó een potje kunnen staan grie nen. 't Was of je droomde. En toen die reactie bij het publiek! Duizenden mensen sprongen, dans ten, brulden, renden zómaar het veld in, verpletterden hoeden, brillen en sigarenkokers en onder een ware hek senketel floot van Welzenes af. 43 voor A.F.C. Een daarop volgende 40 tegen W.F.C. gaf ons de „barrage" tegen K.F.C., die ten aanschouwen van 43.000 toeschouwers (wéér 'n nieuw record in tweede-klasse voetbal) ons in het Olympisch Stadion een 42 overwinning bracht. De kampioens- fuif, die na die wedstrijd in 't „Ver gulde Spinnewiel" werd gehouden, heeft alles in de schaduw gesteld, dat op het gebied van kampioensfuiven sinds de aankomst van Piet Hein met de Zilvervloot in dit land ooit ver toond is. A.F.C. duizelde. Penning meester Arie Mets moest vrijwilligers er bij halen om de binnenkomende entrée-gelden te tellen: Ongeveer 27 jaar hadden de opvolgende penning meesters tegen tekorten zitten aan te kijken nu vroeg het bestuur aan de algemene vergadering, hoe die dacht, dat het voordelige saldo be legd moest worden en in de strijd vergrijsde A.F.C.-ers zaten er maar beduusd bij Die beide wedstrijden tegen K.F.C. gaf de Schakel de vraag in de pen: „Als beroemde dichters eens voor de A.F.C.-Schakel zouden schrijven, wal zouden zij dan hierover publice ren?" Het antwoord was: Na A.F.C.K.F.C. in het Stadion: TA E wil mij van dronkenschap te (helen beviel mij eens bij minderend verstand het landschap overtoog een vaag vervelen En aarzeling besloop mijn stem en hand." (A. Verwey) De trommelslager van Albert Heyn's Fanfarecorps: J^UK, wat zit hij daar nu treurig met zijn billen op de trom Is hij ziek, berooid, humeurig Of alleen maar dom? (J. Greshoff) Dr J. Reeder langs het lijntje: staat Ziet men de vreugd uit lachende oogen blinken Tevreden, dat hij leeft, en leven doet. (Jacques Perk) Toen t thuis 30 voor K.F.C. was: onder die parelgrijze lucht Uit ieder wezen schijnt de wil Uit ieder ding de kracht gevlucht. (Frans Bastiaanse) En toen het 43 voor ons werd: Q, eer de dood mijn leden bind' en hen voor eeuwig bedde, wat zal mijn oogen redden van dezen droom die immer nieuw (begint. (P. C. Boutens)

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1955 | | pagina 32