ZWANENZANG Nobelprijs Consolidatie F.C. consolideerde zich, had het hart van Amsterdam-Zuid ge wonnen en bij het 40-jarig bestaan behoorde A.F.C. weer tot de meest vooraanstaande verenigingen in Am sterdam. In de clubhistorie is dit 40- jarig bestaan vooral blijven voortle ven door het bouwen van het club huis en het verschijnen van 't A.F.C.- clublied. 15 'POEN ik een jongen was van amper veertien jaar, Stonden mijn schoenen steeds voor t schoppen klaar, lk kon aardig spelen, dus ging ik, Naar de A.F.C. voetbalkring. Want dat was een tof stel jongens bij elkaar. Daar had-je Toggie, Kaales, Kruikie en Piet Krieks, Heimig, Arie, Jaap van Klaveren en nog iets, Al die namen, och wat vreugd, Zalig was die voetbaljeugd Ook al speelden we zonder gratis kiks of niets. Hoe denk ik nu dan weer met weemoed aan die tijden Die goede oude tijd, in Willemspark en de Meer, Toen wij de A.F.C. hielpen maken. En vaak het Rechthuis deden kraken, Och, die goede, oude tijd, hij komt niet weer! 2. TjpN onze roem steeg langzaam, maar subiet, Kampioenschappen kwamen weldra in t verschiet Enthousiast en één van geest Waren we spoedig zeer gevreesd, Op het veld en ook in ,t Rechthuis bij vriend Piet. Onder leiding van onze Schaf, „met causerie", Met Jacques van Ooj, v. Seventer, Dupuis, Piet Vermeulen, Wessel, Prent, Spelers en supporters-bent, Hadden wij in Mokum ieders sympathie. Met weemoed denk ik aan die lang vervlogen tijden Die tijd van 't Meertje en de Muiderpoort, Toen wij de top der ranglijst sierden, Herhaaldelijk een kampioenschap vierden, En bekend waren in Holland's kleinste oord. 't ING steeds beter en we werden eerste klas, Doch die promotie gaf ons veel zorg en last, Een directe accommodatie En directe degradatie, Brachten grote zorgen voor de arme kas. Maar juist die tegenslag gaf ons weer kracht, Vooral dank Gé, die ons de A.R.O.L.-Beker bracht. Ondanks vele tegenslagen, Lieten wij ons niet versagen, En tot loon kwam uitkomst in de donkre nacht, Vol weemoed denk ik juist aan deze sombre tijden, Die vast zo aanhechtten onze vriendschapsband, Die onzelfzuchtig ons deed sjouwen, Om d'A.F.C. weer op te bouwen, Tot nieuwe bloei, tot groter clubverband. 4. XJET gaat de laatste tijd weer akelig en naar, Er wordt teveel gekankerd, ook onder elkaar, Ieder wil zijn eigen baas zijn, In deez' Voetbal „Kampf ums Dasein" Ondanks het onheilspellende gevaar. Nu we heden vijf-en-dertig jaar bestaan, Moet weer de oude geest door onze spelers gaan. Geen gezeur en geen gedonder, Jongens, zet je schoft eronder! Dan komt d'A.F.C. weer bovenaan. Geef mij de troost met vreugde te herdenken, Mijn ouwe club, mijn dierbre vriendenkring, Laat nu na vijf-en-dertig jaren, Die wilskracht weer in jullie varen, Die steeds het kenmerk was van onze vereniging. TN die periode kwam Gé Bosch weer met een prachtig initiatief, dat tot op de huidige dag in A.F.C. een le vend element gebleven is. De „A.F.C. Nobelprijs". Zoals ge weet, behoort het tot de privileges van de ereleden, dat zij geen contributie behoeven le betalen. Onze oud-penningmeester stelde nu voor, dat hij zijn contributie tóch zou betalen en dat dan het be stuur in overleg met hem j aarlijks 'n cadeau zou kopen, precies voor het bedrag van zijn contributie, dat aan het jaardiner zou worden overhan digd aan een A.F.C.-er, die naar het gezamenlijke oordeel van Bestuur en Erelid Bosch in dat afgelopen jaar iets buitengewoons gepresteerd had. Zo zijn in de historie van de Nobel prijs nu ook al weer een kwart eeuw! namen aaneengerijd, namen van hen, die hun beste beentje voor de club hebben voorgezet. Er zijn er onder, die dit 60-jarig bestaan niet meer kunnen meevieren, zij zijn tot hun vaderen verzameld of er waren omstandigheden, waardoor hun weg en die van A.F.C. uiteen gingen, soms uiteen moesten gaan. Maar allen, die eens tot hun grote vreugde die uit zonderlijke prijs gebonden aan 'n zeker bedrag aan geld gelukkig maar onmeetbaar aan clubliefde van beide zijden mochten ontvangen, hebben ieder op zijn manier en ieder in zijn tijd iets voor A.F.C. gedaan. De bouw van het clubhuis is een staaltje clubliefde geweest, dat er zijn mocht. Het kwam tot stand in de bar ste crisis, die ooit ons land in vredes tijd teisterde en waarvan Amsterdam als handels- en havenstad méér dan haar portie kreeg. De grootste verrassing op dat ju bileum was echter Dick Bessem's on sterflijk geesteskind: Het A.F.C. club lied, getoonzet door L. Scheltens van Kampf er beke. Toen in het Apollo- paviljoen tijdens het rèunistendiner wijlen Fons de Vilder, Jan Snelle- man, Jan van Koperen en Arie Waayer opstonden en voor het eerst het clublied zongen (het geheim was kostelijk bewaard gebleven) toen wa ren er heel wat oudere A.F.C.-ers, die hun ontroering over een eigen clublied moeilijk konden verbergen. Een ereplaats dus voor het A.F.C.- clublied, het lied, dat ons A.F.C.-ers na het „Wilhelmus" het liefste is.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1955 | | pagina 21