WEr winnen elke match beslist,
Zo schreven ze in 1897
HET kleedlokaal lag midden in de stad en het speelveld er buiten, zodat
wij in onze indecente costumes door Alkmaar moesten marcheren,
weshalve ons werd verzocht om, teneinde het kiesheids gevoel van de goede
Alkmaar der s niet te veel te kwetsen, een omweg te maken buiten om de
stad. Hierbij zou ons de ontvangstcommissie voor verdwalen behoeden.
Toen echter de heren op het vastgestelde uur niet verschenen, begaven wij
ons door de stad naar het veld, zoveel mogelijk onze blote delen onder jassen
en andere bedekselen verbergende.
Schal, geliefd,
gewaardeerd,
onvergetelijk
HET A.F.C.-scheepje onder com
mando van Hylkema, Frits Bern-
hard, Vorkink, G. J. Bernhard en
Gerard Scheepens („Schaf") deed
het lang niet gek. Hoe kon het an
ders: Het waren jongelui, die wilden
wat ze wisten en wisten wat ze wil
den.
gCHAF nooit zal iemand, die
de oude tijd in de club heeft mee
gemaakt en het genoegen had, tot
Schaf's „cercle intime" te behoren,
deze uitzonderlijke gave figuur ver
geten. Vijf en veertig jaar lang heeft
hij voor A.F.C. pal gestaan, waarvan
29 jaar als bestuurslid (20 jaar voor
zitter!) en 16 jaar als ere-voorzitter.
Een man, die slechts vrienden telde,
een man, die als weinigen de
woorden van Longfellow in de
„Psalm of Life" tot levende realiteit
maakte: „and, departing leave behind
us, footprints in the sand of time".
We zijn de lui
I.
Onze Alpha en Omega
„EN dan tenslotte onze alpha en omega
5
den doen. Jan Hylkema was van de
partij, Hein Brass, Frits Timpery, iets
later ter Veen en Jacques van Ooy.
Laatstgenoemde thans, met een fan
tastische staat van dienst als bestuurs
lid en als erelid de „grand old man"
van A.F.C.
Wanneer men in oude vergeelde
papieren uit de voetbalhistorie snuf
felt, dan valt op, hoe toén helaas
in tegenstelling tot tegenwoordig
het voetbalspel vreugde was, een
soort lichamelijke en geestelijke be
vrijding. Bevrijding van de knellen
de banden uit een tijd, die voor alles
in het leven voorschriften en regels
had. De verhouding van kinderen tot
ouders, van een jongen tegenover
zijn meisje, van de bediende tot de
patroon, bij Kerkgang en concert, vi
site en receptie. Dit voetbalspel
bracht de bevrijding van conventies
en bedillerij. Een beeld daarvan
geeft een verslag van de eerste wed
strijd Alcmaria VictrixA.F.C.
Refrein
VW1J zijn moderne, jonge mannen,
Vrolijk en sportief.
Die 't ouderwetse verre bannen
't Nieuwe is ons lief.
Met onze snor en strooie dakjes
Trekken wij ten strijd
Fier dragen wij ons rood-zwart
(strakjes
't Is weer voetballijd
II.
Die niet belangrijk is.
Maar komt het er werklijk op aan
Dat wij de wedstrijd winnen gaan
Is het gewoonlijk mis.
We zijn zo dikwijls reeds gekist
Door d( een of d'andre pech
Het loopt ons nooit een keertje mee
Dat is nou echt weer A.F.C.
Opeens, d'illusie weg.
Maar, jongens, daarom niet gptreurd
Ook wij krijgen eens onze beurt!
Na afloop trokken wij weer door de stad naar het kleedlokaal, waar
„Alcmaria Victrix" zich later bij ons voegde en toen ging alles aan de
bitter. De stemming werd fideel; men zong, speechte en deed alle dingen, die
bij zulke gelegenheden gebruikelijk zijn. Onder het gaan naar de trein was
men nog al opgewonden. In de trein zongen wij ons hees en stelden ons aan
als gekken, om in Amsterdam als nette jongelui naar huis te gaan."
Wat een wonder, dat bij de Gouden Revue een elftal, gehuld in „fin de
siècle" pakjes, gedopt met keurige strooien dakjes met het volgende lied
van Jaap a Cohen bij de ouderen in de zaal daverende bijval oogstten:
Nog, vijftien jaar na zijn dood,
zeggen wij bij moeilijke gevallen in
de club: „Hoe zou Schaf dat gedaan
hebben?" of als wij ons ergens kwaad
over maken: „Nou, Schaf zou zich
in zijn graf omgedraaid hebben."
Schaf heeft gelukkig tijdens zijn
leven de appreciatie voor zijn werk in
en buiten de club ruimschoots onder
vonden: Ere-voorzitter van A.F.C.,
bondsridder van de K.N.V.B.
Gewaardeerd, geliefd nooit ver
geten. In 1920 bij ons 25-jarig be
staan werd in de revue in „Bellevue"
van hem gezegd:
WE zijn de lui van A.F.C.
Door heel het land bekend.
De club is onze toeverlaat.
En als ons elftal toeren gaat
Zijn w'in ons element.
We nemen graag de puntjes mee
Maar als ons dat mislukt
Zijn onze kansen niet benut.
Dan zitten we niet in de put.
Geen off-day die ons drukt
We zwoegen altijd allemaal
We strijden tot het eindsignaal.
Oprichter, Bestuurder, Speler, kortom onze A.F.C.-pa
Een vader voor zijn club, een vriend voor alle leden
De man van het verleden, de man van het heden
Maar ook zo wij hopen van wat ons nog wacht
Van de toekomst: De praeses nog als een volgend geslacht
Zijn club steeds weer nieuwe lauweren brengt
En hem zo steeds nieuwe vreugde schenkt
Aan Gerard en zijn club steeds nieuwe victorie
Voor hem een voldoening, voor haar voetbalglorie"
Ze braken Bellevue ongeveer af