aandacht wijden aan dien langen, telkens weer met frisschen moed begonnen strijd om promotie, om een plaats in de hoogste afdeeling van onzen Bond. Er zit iets heroieks in dat telken jare, als de zomer ten einde spoedt, zich aangorden tot den vaak feilen, de volle energie-ontplooiing vereischenden kamp om de puntjes met als einddoel promotie. En als het dan weer lente is, dan hebben opvolgende generaties A.F.C.-ers even iets weggeslikt en dan was er altijd wel een der ouderen,, die met een grap en een lach het juiste woord wist te vinden en den moed er in kon houden voor de nieuwe poging in September. Ik heb aan den lijve gevoeld, wat zoo'n strijd beteekent als hij mislukt en ook, wat het zeggen wil, als eindelijk het doel bereikt wordt. Ik wil den A.F.C.-ers alleen verzekeren, dat de inzet den strijd, met alle daarvoor vereischte opofferingen, ten volle waard is. Met dat al is A.F.C.'s groote volharding toch ook weer een bewijs, dat het op de belangrijke, diep in het vereenigingsleven ingrijpende punten niet aan de ernst ontbreekt. Onwillekeurig schieten mij, bij het memoreeren van de taak der clubleiders, woor den te binnen, die een mijner voorgangers vijftien jaren geleden bij het gouden jubileum der good old H.F.C. in het gedenkboek der oude Haarlemsche schreef, ik meen wijlen Mr. P. Droogleever Fortuyn, die zich bij die gelegenheid als volgt uitte: „Een goed geleide sportvereeniging kan op het karakter en de toekomst van de jongere leden een voortreffelijken invloed hebben, een invloed, waarvan de betee- kenis veel verder gaat dan zij, die buiten de sport staan, zich kunnen denken. Thans zijn er verscheidene clubs, waar leiders te vinden zijn, die, nadat hun actieve dienst voorbij is, in het bestuur van de club zijn gebleven en daar een uitnemenden in vloed uitoefenen op de jongere generaties." Ziet, die woorden schoten mij te binnen, toen ik mij het groote A.F.C.-„directorium" voor den geest riep, want het Bestuur dezer club weet zich in zijn werk geschraagd door een groep ouderen, die metterdaad getoond hebben, ólles over te hebben voor hun geliefde club. Voor hen moet de huidige situatie bij het gouden lustrum een groote voldoening zijn, want zij houdt ongetwijfeld een belofte in. Het eerste elftal vertoonde vooral in de laatste maanden een verblijdenden vooruitgang en over de jeugd is de ware geest vaardig geworden. Welnu, toen die jeugd op 18 Jan. j.l. met de ouderen mede optrok om een krans te leggen op het graf van wijlen Schaf, kon men met trots verklaren, dat A.F.C. thans in zijn geest verder werkt. Ik hoop van harte als voorzitter van den N.V.B. Uw ferme en sympathieke club nog eens het welkom in de eerste klasse toe te kunnen roepen, maar daarnaast wensch ik U, dat gij er steeds in zult slagen, dien geest van gezelligheid en gemoedelijk heid in Uw groote club te handhaven. K. J. J. LOTSY. 80 'iir.'ri'rJri r.1"' ;-... - H88mWMHN8BTO I

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 96