was en men het einde nabij was. Het werk dezer commissie was voor velen letter
lijk een redding uit den nood. Tal van dankbrieven kwamen dan ook binnen. De
commissieleden deden alles met groote liefde voor de zaak. Dat zij zoovele A.F.C.-ers
en hun gezinnen hebben kunnen helpen, zal hun een innig groote voldoening hebben
gegeven.
Op 5 Mei 1945 kwam dan eindelijk de bevrijding. Verschillende A.F.C.-ers patrouil
leerden in de stad in de uniform der Binnenlandsche Strijdkrachten en konden hun
ondergrondsche werk nu omzetten in „bovengrondsch". Daarbij bleef het niet. De
oproep om Indië te bevrijden van het Japansche juk, bleef in onze gelederen niet
onbeantwoord. Nog waren wij in het onzekere over het lot van sommige onzer leden
in Centraal-Europa (helaas niet over dat van R. Hartogs en R. Salm, die beiden zijn
omgekomen) toen de uittocht naar het Verre Oosten begon.
Vrij spoedig vertrokken Harry Scheepstra, Bob Spelter, Nico Bijl, Heineman, Schatens,
Metzelaar, George Wijnand, André v. d. Pijl, Frans van Dijk en Wally van Weelde.
•De toestand in Indië is op het moment, dat dit geschreven wordt, zorgelijk.
Moge een oplossing gevonden zijn, als dit boek verschijnt. God geve onzen jongens,
die met de eerlijkste en zuiverste bedoelingen hun contract als oorlogsvrijwilliger
teekenden, een behouden thuiskomst.
Na de bevrijding werd het leven in A.F.C. vrij spoedig normaal. In een onvergete
lijke buitengewone algemeene vergadering op 19 Mei werd de bevrijding herdacht.
Op 12 Juni vond de eerste dansavond plaats en daarna gingen wij voetballen. En
met daverend succes Een tweede plaats in de zomercompetitie van de Amster-
damsche tweede klassers, het winnen van het Frankendael-tournooi, een uitstekend
figuur in het A.R.O.L.-beker-tournooi (A.F.C.D.W.S. 10, A.F.C.de Volewijckers
33) en de eerste plaats in de voorcompetitie om den N.V.B.-beker waren de wapen
feiten, die de eerste helft van het 51ste seizoen kenmerkten en het beste doen
hopen voor het loopende vereenigingsjaar.
Ik denk, nu ik aan de laatste regels ben toegekomen van mijn verhaal in vogelvlucht
over de belevenissen van A.F.C., aan de woorden in het clublied een nietig
clubje echter dat veel lief en leed ons heeft beschoren
Een nietig clubje, een der honderden in de Nederlandsche voetbalwereld. Maar wat
heeft dat clubje in het leven van honderden Amsterdammers veel beteekend en wat
heeft het de stormen van den tijd dapper doorstaan.
Wij weten niet, wat de toekomst ons zal brengen maar wij weten wel, dat het
de moeite waard is, dat A.F.C. bestaat, omdat A.F.C. ver uitgaat boven een voetbal
club als zoodanig. Hoe dit voortbestaan onder alle omstandigheden mogelijk zal
zijn Onze huidige voorzitter Bessem heeft U het antwoord gegeven in zijn
clublied
„Wij allen zweren eeuwig trouw
En zullen nooit versagen
Want wat er ook gebeuren zou
Wij blijven fier dat rood-zwart dragen
J. H. WIJNAND.
74