men van vermaak hadden als het ware een „vlucht in de sport" tengevolge. A.F.C.
geografisch thans wel zeer gunstig liggende, door het uitvallen van taxi's eerst, van
fietsen later en eindelijk van de tram op Zondag, trok bij de thuis-wedstrijden zeer
groote belangstelling. Ter vergelijking dienen, dat in de oorlogsjaren per thuiswed
strijd meer recette gemaakt werd dan in de twintiger jaren per seizoen
De toeloop van leden, vooral van juniores en adspiranten was zoo groot, dat in
intiemen kring wel eens schertsend gesproken werd van „sprinkhanenplaag". Het
gevolg was, dat wij seizoen 1943/44 ingingen als de grootste voetbalclub in Amster
dam met 26 elftallen.
De sportieve successen zijn dan ook niet gering geweest in de oorlogsjaren.
Seizoen 1940/41 bracht voor het eerste elftal een tweede plaats na hardnekkigen
strijd tegen Z.F.C. Twee jaar later was A.F.C. opnieuw in den strijd om het kam
pioenschap betrokken, doch thans ging D.O.S. iets eerder over de eindstreep. In het
reeds gememoreerde seizoen 1940/41 boekten wij nog een succes, dat vooral organi
satorisch van groote beteekenis was. Het vierde elftal promoveerde naar de Reserve
Tweede Klasse. Hiermede bereikte A.F.C. voor de lagere elftallen een indeeling, die
vóór ons slechts aan A.D.O., Ajax en Feijenoord gelukt was.
Maar het schoonste wapenfeit uit de oorlogsjaren zal toch voor ieder A.F.C-er
blijven het winnen van den A.R.O.L.-beker in 1943 in het Olympisch Stadion. Hier
mede werd een droom tot werkelijkheid, want wat iedere A.F.C.-er zoo lang gehoopt
had, zou toch vreesden wij bij de zeer sterke bezetting van het A.R.O.L.-beker-
tournooi niet in vervulling kunnen gaan. Maar 1942 had bewezen, dat wij in het
sterkste milieu meekonden; de tweede prijs viel ons ten deel. In 1943 werd voor het
eerst de A.R.O.L.-beker in het Olympisch Stadion gespeeld. De aanleiding hiertoe
was op zichzelf uiterst onaangenaam. De Luchtbeschermingsdienst had er bezwaar
tegen, dat ons tournooi aan den Wandelweg gespeeld zou worden. Nolens volens
verhuisden wij naar het Stadion, dat een te groote entourage heeft voor die typische
A.R.O.L.-sfeer. Maar daar gelukte het eerste elftal dan toch, den A.R.O.L.-beker te
winnen. Het elftal was mentaal prachtig voorbereid en het kon juist op tijd naar de
climax gebracht worden. De finale tegen het sterke A.G.O.V.V. zag een eerste elftal,
dat zoo prachtig „geladen" was, dat zoo geconcentreerd was, dat de technische
tekortkomingen overspeeld werden. De rust ging in met 00; in de tweede helft gaf
Griek ons onder laaiend enthousiasme de leiding en toen in de laatste minuut Geluk
de overwinning consolideerde, was het op de tribune een ware HollandBelgië-
sfeer. A.F.C. had den A.R.O.L.-beker ge-
i wonnen.
Meer wapenfeiten vragen de aandacht. Ik
schreef al, dat wanneer A.F.C. iets anders
doet dan voetballen, het meestal best lukt.
Ook in den zeer strengen winter 1941/1942
bleek dat het geval te zijn. Jan Suurbeek,
Nico Bijl, P. C. Beets, S. de Waal en A.
Disselkoen Sr. reden onder moeilijke om
standigheden de Elfstedentocht uit. De
onderlinge wedstrijden op de schaats sche
nen een vast programmapunt te worden,
W0-