De beslissingscompefitie had voor de voetbalverhoudingen in Amsterdam nog een vervelende bijsmaak. T.O.G. kon het niet verkroppen dat wij ook nog een kans kregen (hoewel T.O.G. nota bene haar protest tegen ons gewonnen had en stuurde een circulaire met insinuaties aan ons adres de wereld in, waarbij D.E.C., Zee- burgia, de Spartaan, D.W.S., V.V.A., Hollandia en Z.V.V. uitgenoodigd werden om aanwezig te zijn in een protestvergadering. De vergadering had weinig succes, want verschillende clubs snapten niet goed, wat T.O.G. nu eigenlijk te protesteeren had, nu zij haar protest tegen ons toch gewonnen had I Enfin, in later tijd is de herrie in een gezamenlijke bijeenkomst tusschen de besturen, zooals dat te doen gebruikelijk is, verdronken in bier en Bols, waarmede ook dit incident uit de wereld was. INTERNE MOEILIJKHEDEN. Ons ledental naderde de 500; vijftien elftallen namen aan de competities deel, het A.R.O.L. tournooi nam steeds in aanzien toe toch bleven de resultaten over het algemeen mager. Wat ontbrak er toch aan de club De jeugd is niet enthousiast genoeg meende Ernst van Ooy en schreef over de Jeugd rond 1930 een artikel in De Schakel, dat sterk de aandacht trok en waarin vele dingen werden gezegd, die menigeen dacht: „Deze jeugd van na den oorlog, is anders dan wij waren, zegt een stem in ons binnenste. O, niet slechter, verbeteren wij onze eigen uitspraak. Neen, integendeel, in menig opzicht beter, solieder, zouden wij haast zeggen. Onze eigen onbezonnen jeugd indachtig, moeten wij erkennen, dat wij meer geneigd waren van tijd tot tijd een kan door een glas te gooien, om het zoo eens te zeggen. Dat doet deze jeugd met een enkele, verfoeilijke uitzondering, niet meer. Wij sprongen wel eens uit den band en waren zeer, ik schaam mij het te bekennen, zeer ondeugend, maar voor den duivel, als wij des Zondags in onverschillig welk elftal de eer der vereeniging hadden hoog te houden, dan waren wij present en vochten voor de club en zie, dit laatste nu, schijnt deze jeugd niet te kunnen. In onzen tijd was een trainer een hooge uitzondering, duinwaterleiding in de boxes een ongekende weelde, terwijl electrisch licht amper in onze huizen, laat dus staan in onze kleedgelegenheid te vinden was. Van voetbalterreinen, die op winter avonden a giorno verlicht konden worden, had niemand gedroomd. Dit alles wordt thans geboden en zoo al van een en ander gebruik gemaakt wordt, dan ge schiedt zulks min of meer lusteloos. Ja, dat is het, deze rijpere jeugd is lusteloos. Hoort U ze nog wel eens zingen, eenstemmig of in koor, uit volleborst, luidruchtig zoo U wilt, zooals wij dat konden Inderdaad deze jeugd van na den oorlog is een tikje ouwelijk, een tikje blasé en wat het ergste is, zij heeft geen idealen. Wij bespre ken ditzelfde onderwerp met leiders van jeugdbewegingen (zooals dat tegenwoordig heet en ik ben geneigd mij af te vragen waar deze jeugd de beweging vandaan haalt) met leeraren en dergelijken en meermalen hoorden wij de verzuchting slaken, deze jeugd is niet gauw meer voor iets warm te krijgen. Terwijl wij dit alles loopen te bepeinzen, komen wij ertoe eens de inventaris op te maken van de sp_'_.., welke wij voor de hoogste elftallen beschikbaar hebben en wij vinden hierbij grooten- deels de bevestiging van het droevig feit, hierboven aangcL- a!d. Goede voetballers 59

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 71