ons slechts zijdelings, maar het gaf ons de wetenschap dat we nu rechtstreeks onder
de eerste klasse stonden, we voelden ons, om zoo te zeggen, weer dichter bij huis.
Groote belangstelling bestond bij A.F.C. voor de Corinthians-kwestie. Het feit, dat
de betere standen hoe langer hoe meer van voetballen vervreemdden en voetbal
vrijwel geheel volkssport werd, had eenige oudere clubs de koppen bij elkaar doen
steken en geleid tot de oprichting van de Nederlandsche Corinthians. Over het
algemeen is het beleid der Corinthians weinig gelukkig geweest en behalve de uit
stekend georganiseerde Corinthians-Juniores tournooien hebben de Corinthians
weinig gepresteerd. Het was een alleraardigst idee, om den band tusschen de
oudere clubs te versterken, maar daarmede gaf men dien ouden clubs geen nieuwe
stimulans I Toen er stemmen opgingen in het Corinthians-kamp om tot het vormen
van een aparte competitie over te gaan, was de meederheid in A.F.C.die toch al
aarzelend tegenover de Corinthians gestaan had, vierkant tegen.
Aarzelend hadden wij tegenover de beweging gestaan, omdat velen in de club een
aansluiting bij de Corinthians een grofheid vonden tegenover de volksclubs. Waren
Blauw Wit en R.C.H. niet trouwe comparanten en prettige voetbalvrienden bij ons
A.R.O.L.-tournooi Moesten wij „airs" gaan aannemen De verhoudingen in een
handelsstad liggen anders dan in een residentie. De omgang is hier vlotter
waarom zouden wij ons, als eenige groote middenstands-club in Amsterdam,
gaan isoleeren
Van aparte competitties moesten wij heelemaal niets weten. Iets van den trotschen
geest, die A.F.C. er toe bracht in 1908 Hirschmann's suggestie om via een fusie bij
keuze te promoveeren naar de eerste klasse, te weigeren, leefde ook in het qua
leeftijd zéér jeugdige bestuur, dat rond 1925 de teugels in handen kreeg. Mee
werken aan Corinthians-competities al of niet binnen N.V.B.-verband leek ons
een soort capitulatie. Neen, we wilden en zouden A.F.C. uit eigen kracht in op-
waartsche richting stuwen in de officieele Bondscompetities. Of wij tegen jonkheeren
en baronnen of tegen bootwerkers en polderjongens moesten spelen, liet ons koud.
Als ze fair speelden, waren ze onze sportvrienden als we een kansje zagen,
zouden we hen kloppen. Die opvatting zegevierde gelukkin en de Corinthiansbewe-
ging begon te verloopen.
In het 30ste vereenigingsjaar ging het een klein tikje beter. De hoofdploeg speelde
in de als steeds moelijke Noord-Hollandsche competitie en eindigde op de vijfde
plaats. Het vierde en het zesde werden kampioen.
Het 30-jarig bestaan werd op opgewekte wijze gevierd. Uit de pers bleek op ver
rassende wijze, dat wij nog niet vergeten waren. Integendeel Van alle zijden
ontvingen we belangstelling: Schaf werd door den N.V.B. wegens zijn groote ver
diensten, niet alleen voor A.F.C. maar ook voor de voetballerij in het algemeen tot
Bondsridder benoemd. Dat jaar legde Schaf zijn voorzittershamer neer; de alge-
meene vergadering benoemde hem onder daverend applaus tot Eere-Voorzitter.
I. H. Galavazi en J. G. M. Bosch werden in 1925 tot eerelid benoemd; een onder
scheiding, die het jaar daarvoor aan J. F. Scheepens ten deel was gevallen.
53