vastgeloopen was, kwamen de heeren Muiier en Moorman met een regeling, waarbij
er één eerste klasse-vereeniging van 12 clubs zou bestaan (de oorspronkelijke A-ver-
eenigingen), en een overgangscompetitie van 12 clubs. Van de eerste klasse vereeni-
gingen degradeerden de nrs. 11 en 12 naar de Overgangscompetitie en van de
Overgangscompetitie de nrs. 10, 11 en 12 naar de Tweede klasse.
Tegen de algemeene verwachting in aanvaardden de B-ers deze voorstellen, die,
zoo zij in details anders mochten luiden, de hoofdlijn vormden van de idee, waarvoor
Jan v. d. Berg en A.F.C. gestreden hadden.
Voor ons was het verder een groote voldoening, dat in dezelfde algemeene verga
dering, die het voorstel Muiier/Moorman goedkeurde, besloten werd, A.F.C. in de
eerste 'klasse A op te nemen. Op 7 September 1919 was A.F.C. dus officieel Westelijke
Eerste Klasser. Het is wel een allermerkwaardigste samenloop van omstandigheden,
dat onze beide promoties (wij voelden den overgang van 1 B naar 1 A uiteraard als
een promotie) in laatste instantie niet voortvloeide uit een beslissingswedstrijd op het
groene veld, maar uit een beslissing van de algemeene vergadering 1
Door deze beslissing kon men nu ook de noodzakelijk geworden verhuizing goed gaan
aanpakken. De gemeente Amsterdam wilde op „Goed Genoeg" gaan bouwen en wij
hadden aanzegging gekregen, om te verhuizen. (Tusschen haakjes: de huizenbouw
achter „Goed Genoeg" is pas in 1929 begonnen, zoodat de Gemeente op z n zachtst
gezegd rijpelijk vroeg was met ons tot verhuizing te dwingen). Hangende de totstand
koming van de verhuizing, hadden wij de tribunes provisorisch uitgebreid. Ook dit
vereischte nog eenigen tijd, zoodat wij een paar maal de gastvrijheid inriepen van
Ajax en het Stadion.
In den aanvang werden aardige resultaten geboekt in de eerste klasse, maar gaande
weg trad een reactie in en een 6-0 nederlaag tegen Haarlem uit op den laatsten
Zondag van het jaar 1919 bracht ons gevaarlijk in de buurt van de laatste plaats.
In Januari 1920 werd het zilveren feest op schitterende wijze herdacht; aan de fees
telijkheden, die het beste brachten dat de Amsterdamsche Fuifclub kon presteeren,
is als aan zoovele feestelijkheden, voor altijd de naam van Piet Vermeulen verbonden.
De glorieuze feestavond in „Bellevue" na de 3—2 overwinning op Blauw-Wit spande
de kroon en het scheen of dit feest een stimuleerenden invloed had. Prachtige over
winningen als 5-2 op D.F.C. en 4-1 op H.F.C. brachten ons eerste in veiligheid.
In veiligheid meer niet, hetgeen een sterke troef was voor hen, die altijd beweerd
hadden, dat 1 B inferieur was aan 1 A. Typisch genoeg bevestigde ons eerste elftal
dus eigenlijk de meening van het Bestuur, al had dit de juistheid van zijn betoog graag
op andere wijze gedemonstreerd gezien
In Mei 1920 was het zoover, dat de volgende circulaire aan de leden verzonden kon
„Hiermede hebben wij het genoegen U te berichten, dat de onderhandelingen tus
schen de Gemeente Amsterdam en de A.F.C. omtrent de nieuwe speelterreinen, in
die mate gevorderd zijn, dat wij het noodzakelijk achten U reeds thans tot een
Buitengewone Algemeene Vergadering bijeen te roepen om te bepalen op welke wi|ze
de nieuwe terreinen zullen worden ingericht en getracht zal worden de noodige gel
den hiervoor te verkrijgen.
Bedoelde terreinen zijn gelegen aan den nieuwen Wandelweg bi| den Amstelveen-
scheweg, achter den „Buitenveldert" en grenzend aan het nieuwe tennispark der firma
46