Objectief bezien, hadden de oude eerste klassers gelijk en Jan van den Berg, de tegenwoordige Stadion-directeur, die toen voorzitter van „Haarlem" was, voelde de situatie juist aan, door een compromisvoorstel te doen, waarbij de nieuwe eerste klas „overgangscompetitie" genaamd zou worden en waarbij dus Nr. laatst van de Eerste Klasse naar die overgangscompetitie zou degradeeren en niet naar de tweede klasse. Dit stuitte af op den onwil der nieuwe eerste klassers, die hun promotie op die wijze ongedaan zagen maken. In later jaren is de tweede Eerste Klasse-afdeeling toch over gangscompetitie geworden, maar vrij geruimen tijd hield de Bond vast aan de gelijk waardigheid. Een gelijkwaardigheid, die een fictie was; want toen de clubs waren ingedeeld, kon toch niemand redelijk volhouden, dat clubs als „Amstel", die nota bene niet eens over een eigen terrein beschikte, „Dordrecht etc. dezelfde vlag konden voe ren als Sparta, Haarlem of Ajax. Het dient ter eere van A.F.C. gezegd te worden, dat ons bestuur de zaak zuiver aan voelde. Het vocht niet voor een fictie, maar voor zuivere verhoudingen in de voetbal wereld en stelde zich „restlos" achter Jan v. d. Berg. Wat dergelijke kwesties aangaat, hebben onze bestuurders steeds de groote lijn in het oog gehouden. Toen, om een voorbeeld te noemen, in het seizoen 1939/1940 de Bond een grandioze onbillijkheid beging bij de indeeling van de nood-competitie, streed Galavazi voor een nieuwe indeeling, hoewel ons eerste elftal wedstrijd na wedstrijd won. Steeds hebben A.F.C.- bestuurderen gestreden voor het belang van de club, maar zij waren niet „klein" en konden de voetbalzaken in groot verband zien. Uit deze uiteenzetting blijkt, dat A.F.C. er bij de instelling van de nieuwe Eerste Klasse in slaagde, zich te plaatsen, maar pas na een allermerkwaardigst seizoen dat een aaneenschakeling was van ups and downs en eigenlijk slechts door een stom toeval voor ons een „happy end" vond. De gewone competitie eindigden wij als nr. 3 na de noodige zenuwschokken door staan te hebben. Zoo geschiedde het, dat wij in het Stadion tegen de Spartaan, onzen grootsten concurrent, 17 minuten voor tijd met 40 voorstonden „Gut", zei scheids rechter Willing, „het mist" en floot den wedstrijd af. (Het had den geheelen middag gemist). Waar dit verhaal waarschijnlijk ook gelezen wordt door jonge en nog on schuldige knaapjes, zal ik onvermeld laten, wat er op de tribunes, in de kleedkamer en tegen den scheidsrechter gezegd werd. Maar hoe we ook vloekten en te keer gingen, de wedstrijd was en bleef afgelast en moest overgespeeld worden. Die overgespeelde wedstrijd leverde ons een 10 overwinning op en we eindigden op de derde plaats. Vol moed werd de promotiestrijd aangevangen tegen Feijenoord, 't Gooi en S.V.V. Het ging aanvankelijk van een leien dakje. A.F.C. sloeg S.V.V. thuis met 30, Feijen oord uit met 2—0, liet een steek vallen tegen 't Gooi (1—1) verpletterde in Schiedam S.V.V. met 50.Nog één punt uit twee wedstrijden en we waren le Klasser. Dat punt... kwam niet I In het Oude Stadion stonden we tegen Feijenoord tot twintig minuten voor tijd voor met 10. Toen raakte ons elftal de kluts kwijt en Feijenoord won nog met 21. De week daarop moesten we in een midzomersche temperatuur naar Hilversum om te trachten tegen 't Gooi althans gelijk te spelen. Honderden sup- 36

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 44