dapper vol en het teveel opdringen van Swarttouw was Sparta noodlottig, want bij een snelle uitval wisten wij de stand op 03 te brengen. Nog 20 minuten waren te spelen; toen bleek het, dat we „au bout de notre latin" waren. Sparta was overwel digend in de meerderheid en scoorde eindelijk het lang verdiende tegenpunt. Het publiek brulde als wilden en steeds hartstochtelijker werd de strijd. Onze achterhoede zwoegde als bezeten: Gudde was lens getrapt en hinkte nog maar zoo'n beetje mee. Maar Kaales, Kik en Jan de Groot, werkten als buffels en gaven ons bockstel steeds weer gelegenheid het leer weg te werken. Hoe de Spartanen ook sjouwden, ze kwamen er niet meer door en toen eindelijk het eindsignaal klonk, konden we er ons op be roemen een van de kampioenspretendenten uit den weg te hebben geruimd. Nog wachtte ons een zwaardere strijd, n.l. tegen D.F.C. II, dat door de nederlaag van Sparta II nu de eerste plaats bezette en bij een overwinning op ons met de eer zou gaan strijken. Deze kamp aan den Markettenweg is geloof ik wel de meest emotio- neele geweest, dien ik ooit heb meegemaakt. De weinige supporters, die ons naar Dordrecht vergezelden, zullen dit kunnen getuigen. Ik geloof, dat allen zich na afloop hebben moeten veschoonen. D.F.C. was natuurlijk „au grand complet" met den reus Dolf Bouvy op de spilplaats. De Dordtenaren waren over het geheel genomen het meest in den aanval, maar dit was juist de tactiek van ons team. Onze achterhoede was direct ingespeeld en als vanouds „safe". D.F.C. viel voortdurend onstuimig aan, doch opeens kreeg Piet Grijseels den bal, als een wervelwind vloog hij de Dordtsche verdediging voorbij en voordat het talrijke publiek van zijn verbazing was bekomen, hadden we de leiding. Nu begon de pret pas goed. Was het spel voordien tamelijk forsch geweest, thans werd er uitgesproken ruw gevoetbald, zoodat de wedstrijd meer en meer het aspect van een rugby-match ging aannemen. Na de rust werd er zelfs een D.F.C.-er wegens handtastelijkheden uit het veld gestuurd doch desondanks bleven de rood-witten sterker. Wij hadden ons doel echter weer op soliede wijze dichtgespijkerd, zoodat D.F.C. geen gaatje kon vinden en het einde kwam dan ook met een zwaar bevochten overwinning voor ons kranige tweede. Wel protesteerde onze tegenstander nog wegens het niet toeken nen van 2 penalties, welke na afloop werden genomen en welke beide in doelpunten werden omgezet, doch dit geschiedde meer om het Dordtsche publiek, dat niet erg vriendschappelijk tegenover ons gestemd was, wat gerust te stellen. Rustig was dit echter bij lange na nog niet, want op onzen terugtocht naar Ponsen werden wij èn de scheidsrechter vriendelijk op steenen getracteerd. Aangezien er dan ook geen kans was, dat de protesten zouden worden toegewezen, werden ze officieel niet eens bij den Bond inge diend. We waren nu zoo goed als zeker kampioen, tenzij we thuis dik van H.B.S. II zouden verliezen (de juiste cijfers weet ik niet meer). De stemming bij Ponsen was dan ook 100 graden in de schaduw en rooie Willem en ondergeteekende waren zóó in, dat ze na den zwaren wedstijd er zelfs geen been in zagen om ook nog de Dordtsche „Stammtisch" bij Ponsen meedoogen- loos af te maken. Wij waren nu toch eenmaal in Dordt en wilden over alle linies de superioriteit van Amsterdam bewijzen. De intocht in Mokum was overweldigend; Kaales werd met een groote krans om zijn nek als een Paaschos door juichende

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 37