eens: „Leve A.F.C." Daarna schreeuwde het publiek het liedje: „En A.F.C. is Kampioen, halé, haló, Dat zit 'm in de voetbalschoen, halé, haló; Volharding had een reuzen strop, Ze kreeg met 5—1 op haar kop, Halé, halo, enz." Heele troepen bleven voor De Karseboom staan en hieven een „three cheers" voor A.F.C. aan. Toen bedacht één der A.F.C.-ers een aardig plan. Een groot bord werd gehaald: op de eene zijde werd geschreven „De blijde verwachting", aan de andere zijde" A.F.C—V.O.C." Dit bord werd buiten de ramen gezet en dus algemeen gelezen. Hossende troepen bleven staan en begonnen weer te cheeren en den A.F.C.-ers succes toe te wen- schen. Van hun kant riepen de A.F.C.-ers uit de ramen: „Komen hoor, morgen 1" 't Was een prachtreclame, evenals de strooibiljetten, die met handenvol de ramen uit gingen en waarnaar gretig gegrabbeld werd. Onder enorme belangstelling werd met 2—0 gewonnen. De return" had een 2—2 resul taat, zoodat A.F.C. kampioen van de geheele Westelijke Tweede klasse was. Spor tief A.F.C. stond op z'n kop en er werd een nieuw liedje gelanceerd: A.F.C. moet promotie spelen, hi, ha, ho I Wat kan ons een eerste klasser schelen, hi, ha, ho. Ajax zullen we degradeeren, hi, ha, ho 1 Dan zal het verder wel marcheeren, hi, ha, ho I" VI. VERLOREN ILLUSIES. De Zondag, volgende op het behalen van het kampioenschap, trokken we, verge zeld van een enorm aantal aanhangers naar de sleutelstad, om het zwakke Leidsche Ajax te bevechten Na tien minuten stonden we met 30 achter en tenslotte konden we met een 40 nederlaag naar huis gaan. Doch er restte nog een thuiswedstrijd tegen Ajax en zeker 4000 menschen trokken naar den Middenweg; wonnen we dan behielden we een kans verloren we of speelden we gelijk, dan bleven we Die wedstrijd is tot een der meest tragische geworden, die ons eerste elftal ooit gespeeld heeft. Dank zij Togneri kwamen we met 10 voor en A.F.C. bleef den geheelen wedstrijd sterker. Maar bij een Leidschen uitval liep Jan Blanken die zoovele malen ons heiligdom kranig be waakt had, onnoodig uit en tergend kalm liep de bal in ons verlaten doel. Het was 11 en het bleef 11, wat heel erg was, want bij de meest sappige hands, die ooit op een voetbalveld gemaakt is, snoot scheidsrechter Tromp z'n neus. A.F.C. bleef tweede klasser. Ter eere van het toenmalige bestuur en van de toenmalige leden moet gezegd worden, dat zij de felle en diepe teleurstelling aanvaardden en zich niet lieten terneerslaan. Alleen in 19091910 waren de resul taten op grond van een begrijpelijke reactie matig, maar daarna werd het offensief weer hervat. Tevergeefs helaas, seizoen na seizoen beukte het eerste elftal vergeefs op de deur der eerste klasse; tot aan het uitbreken van den eersten wereldoorlog bezette het hoofdteam ieder jaar de tweede plaats, maar Concordia was drie maal en Blauw Wit één maal ons te slim af. Een minder gunstig symptoom was, dat het publiek ons door de her tweede klas. 28

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 34