gende resultaten: Als seizoensopening de zilveren lauwerkrans in Zutfen; daarna: voor de eerste maal het Gouden Kruis (hetgeen in de jaren dat het Gouden Kruis van den A.V.B. populair was, practisch het Kampioenschap van Amsterdam beteekende), een tweede plaats in de competitie (2 punten achterstand op het Rotterdamsche Achilles) en het derde Kampioenschap in successie voor het tweede elftal. Het daarop volgende seizoen bracht weer adembenemenden strijd tuschen Achilles en A.F.C., die wederom in het voordeel van Achilles eindigde, zij het slechts door een iets beter doelgemiddelde, dat toen nog doorslaggevend was. Bij gelijk aantal pun ten had Achilles een score van 4719 en A.F.C. 3415. In de periode 19061915 eindigde A.F.C. een keer als kampioen en zes keer als No. 2 Geen wonder, dat we den bijnaam „eeuwige tweede" kregen. Het doelge middeldein later jaren gelukkig afgeschaft heeft bij ons een merkwaardig groote rol gespeeld. In 1907/08 ging Achilles hierdoor met de eer strijken; in 1912/13 Con cordia (Concordia en A.F.C. beide 21 punten uit 14 wedstrijden; doelcijfers Concor dia 4515, doelcijfers A.F.C. 4115). Maar in 1917/18 was de beurt aan ons. Wij werden in 1 B kampioen met hetzelfde aantal punten als de Spartaan. A.F.C.'s doel cijfers waren 3716, die van de Spartaan 3619. Een dergelijk miniem verschil na 22 wedstrijden zal wel een record beteekenen in de Nederlandsche voetbalhistorie. Ik aa nu weer terua op het seizoen 190708 omdat we toen voor het eerst Engelsche clubs naar Amsterdam lieten komen, hetgeen voor de hoofdstad een primeur was. Tegen de Leyton Amateurs werd hier met 00 gelijk gespeeld en van de Woodford Albion, onder enorme belangstelling van het publiek, met 32 gewonnen. Toen kwam seizoen 19081909. Het begon zwakjes met nederlagen tegen V.V.A. en Blauw Wit en daarna werd geen wedstrijd meer verloren. Concordia en Achilles hielden den strijd lang vol, maar zij konden het tempo van A.F.C. niet volhouden en een 51 overwinning op Volharding bracht dan eindelijk het vurig begeerde afdeelingskampioenschap. Het elftal, dat een ware zegetocht langs den Middenweg maakte en in het Rechthuis als koningen begroet werd, was als volgt samengesteld: Blanken, Jan van Gessel, Krieks, Heimig, Jansen, v. Klaveren, Tates, de Graaf, Tog- neri, Vis en Buijs. De weg naar promotie was in die jaren ook al niet gemakkelijk, eerst moest men kam pioen van de geheele Westelijke tweede klasse worden, wilde men nummer laatst uit de eerste klasse kunnen ontmoeten. De andere tweede klasse kampioen was V.O.C. (Rotterdam), waartegen dus twee wedstrijden moesten worden gespeeld. Hef veertienjarige A.F.C. (een heele leeftijd voor een voetbalclub in dien tijd I) maakte zich op, Amsterdam het eerste klasseschap te bezorgen (over veertienjarig gesproken, op den veertienden verjaardig heeft in het „Rechthuis" in Watergraafsmeer voor het eerst het refrein gedaverd: „Die A.F.C. luidjes, met hun roode truitjes" dat nog voort leeft als openingsmelodie in ons huidige clublied). Het medeleven van het Amsterdamsche publiek bij die wedstrijden tegen V.O.C. was enorm. Zaterdag voor A.F.C.V.O.C. was het feest in de stad in verband met de geboorte van H.K.H. Prinses Juliana. Het clublokaal van A.F.C. was in de Oude Karse- boom in de Kalverstraat en voor de ramen stonden de A.F.C-ers de feestvierende menigte in de Kalverstraat gade te slaan. Het publiek kreeg de populaire A.F.C-ers in de gaten en in plaats van het bekende „Oranje boven Leve Willemien" klonk in-

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 33