in het Engelsch, door ons, door de E.M.M.-ers, er kwam geen eind aan Cheers voor Ajax, voor Scheepens, voor E.M.M., aldoor maar juichen. Heerlijke, aangrijpende, jolige geestdrift. Juichend en zingend, dansend en springend naar den trein. De heele reis van Vlissingen naar Amsterdam al maar pretvan vermoeidheid geen sprakel En toen die ontvangst te Amsterdam. Die alles overheerschende, geestdriftige toejuichin gen in „De Karseboom" bij Ajax. Het was te veel vreugde. Een dag uit duizend, om nooit te vergeten Helaas, de ontgoocheling bleef niet uit. De Bond besliste, dat de Kampioen van 2 B géén recht op promotie had. Enorm was de teleurstelling in A.F.C. en onze bestuurs- en dat jaar kersversche eere-leden Hein Brass en Schaf Scheepers lieten het er niet bij zitten. Hun bemoeiingen hadden echter alleen een „succes d'estime", doch geen prac- tisch resultaat. In de Bondsvergadering hadden onze afgevaardigden het succes, dat een motie met 2014 stemmen werd aangenomen, waarin „de houding van het Bonds- bestuur ten zeerste betreurd werd", maarhet Bondsbestuur betreurde de treurig heid en liet de zaak, zooals zij was. Allicht zal men vragen, hoe over een betrekkelijk doodgewone zaak als de promotiekans van een tweede-klasse club zoo n herrie kon ontstaan. De zaak zat als volgt in elkaar: Van 18991904 was de promotieregeling naar de eerste klasse een voortdurend strui kelblok. Het Bondsbestuur zette zich in 1905'06 aan het werk, om de promotie te regelen, maar had toen nog rekening te houden met de in 1904 aangenomen motie- Stol, krachtens welke de beste tweede klassers in één overgangscompetitie zouden worden samengebracht met uitsluitend recht tot promoveeren. Daardoor had men in 1904/'05 al de toestand, dat de drie tweede klasse competitie geen gelijke rechten hadden. Bij wijze van overgangsmaatregel werd toen aan de Kampioenen van de competities B en C nog een kans gegeven, hierin bestaande, dat de winnaar van deze twee, tegen den kampioen van A mocht spelen, de winnaar van dezen wedstrijd kreeg dan promotierechten op de le klasse. Dit was intusschen slechts een overgangs maatregel en in het seizoen 1905/06 voerde men de motie-Stol geheel door, door n.l. alleen de Kampioen van 2 A promotierechten toe te staan. A.F.C. was een andere meening toegedaan. Ons bestuur beklaagde zich er over, dat de bestuursplannen in dit opzicht te laat waren gepubliceerd, dat, waar in het seizoen 1904'05 aan de kampioenen van B en C rechten gegeven waren, niet verwacht mocht worden, dat deze thans ontnomen zouden worden en dat het voorstel-Kips (uit Februari 1905 dateerende) ten gevolge had, dat de thans bestaande tweede Klassers allen gelijke rechten kregen. Men ziet, dat A.F.C.'s betoog sterk was. Went deze uiteenzetting is niet ontleend aan onze eigen gegevens, maar aan de officieele voetbalalmanak 190ó/'07, waarin het toenmalige N.V.B.-bestuurslid J. G. Coster deze aangelegenheid geboekstaafd heeft. Het recht zegevierde nieten A.F.C. bleef tweede klasser. Deze teleurstelling kon de club in haar geweldigen opbloei echter niet belemmeren. Het ledenaantal steeg snel, in 1906 kv/amen, hetgeen voor dien tijd zeer opmerkelijk was, reeds enkele adspiranten-elftallen van ons uit. Het publiek kwam in steeds groo- tere getale, mede dank zij de vindingrijkheid van Toon van Seventer, die vrijwel het eerste voetbalbestuurslid was, dat de groote waarde van de reclame voor een voet- 23

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 29