jA
V. DE EERSTE BLOEITIJD.
Op de verdere capriolen van dat wonderlijke tweede elftal van ons hebben wij straks
nog gelegenheid terug te komen thans eerst meer over dat groote seizoen 1905/1906,
toen het eerste, het tweede en het derde Kampioen werden en het eerste de zilveren
lauwerkrans veroverde. Dat laatste wapenfeit viel chronologisch het eerste in het sei
zoen en wel met Kerstmis. A.F.C. bestond het n.l. om in de finale de toentertijd zeer
sterke Oostelijke 1ste Klasser U.D. met 50 te kloppen. Een aardige bijzonderheid is,
dat toen voor het eerst zij het nog aarzelend gesproken werd over de vergoe
ding van reiskosten aan het eerste elftal. „Aan de bestuurstafel zal besproken wor
den of het niet te doen zou zijn, elf spelers plus een invaller tegemoet te komen in de
reiskosten, door van de entrée's die zijn in het Oosten niet minnetjes zooveel
mogelijk reiskosten te betalen." En hoeveel waren die reiskosten dan wel Zegge en
schrijve ƒ2.10; voor logies, ontbijt en diner moest tezamen 2.75 betaald worden
Tegen het einde van het seizoen stond A.F.C. er prachtig voor, maar... het had haar
eigen kans niet meer in handen. De situatie was n.l. zoo: A.F.C. was uitgespeeld en
had 17 punten uit tien wedstrijden; D.V.S. had 16 punten uit negen wedstrijden en
moest nog één wedstrijd spelen tegen onze stadgenoote Ajax in Amsterdam. Ajax
was kansloos, stond precies midden op de ranglijst en het hing er dus van af, of
Aiax bereid zou zijn, haar sportieve plicht ten volle te doen. Men zou zoo denken,
dat heel A.F.C. wel naar dien wedstrijd AjaxD.V.S. was gaan kijken, maar dat vond
het bestuur te griezelig en stuurde de heele familie naar... Vlissingen, om E.M.M.
voetballen te leeren. Het eerste verloor daar met 42 en als men in 1906 geweten
had, wat het woord „concentratie" beteekende, had niemand dien uitslag gek gevon
den. ledereen was natuurlijk met zijn gedachten op het Ajax-terrein.
„In het hotel" schreef „Enthousiast" in de „Pickles" werd de spanning steeds
arooter. Om half zes ging het telegraafkantoor open en dan zou het pleit voor ons be
slecht zijn. Het diner was begonnen. Zes uur I Nog geen bericht. Dan wordt het
Nieuwenhuijs te bar. Hij loopt naar de telefoon en telefo
neert naar het telegraafkantoor. „Hallo juffrouw, is er ook
een telegram voor Scheepens, Hotel Albion „Ja,
meneer" „Juffrouw, heeft Ajax van D.V.S. verloren
„Neen, Mijnheer, er staat dat Ajax gewénnen heeft van
D.V.S. en ze wenschen U een prettig diner"...
Hoera 1 We zijn kampioen I we zijn Kampioen I I Springen,
juichen, dansen, den captain omhelzen. „Wijn, kellner I"
roept Pasteuning. Dan springen de Haan en Kruik, die het
nog niet kunnen gelooven, gelijktijdig op, hollen de straat
op, een telegrambesteller, rukken hem de telegrammen af,
vinden er één voor ons, scheuren het open en zetten het
gillend en schreeuwend op een loopen. Alweer twee, die
gek zijn, dachten de menschen. Kampioen, kampioen, kam
pioen, roepen ze steeds op straat. En spontaan, geestdriftig,
breekt het heele gezelschap in uitbundig gejuich los. Nog
meer wijn 1 Geen eten meer. Speeches in het Hollandsch,
22