in het kolengruis waren wij nog best tevreden. Via een snel biertje in het clublokaal
van de Homberger S.V. en een autobus waarin ongeloofelijk lawaai werd gemaakt,
bereikten wij precies op tijd, maar dan ook precies, onzen trein in Duisburg welke
ons weer naar het vaderland terug zou brengen. In Emmerik werd weer eens gegeten
en toen werden wij „geladen" in een stikvollen trein naar Nederland (zooiets als
gewone treinen in het jaar 1944). Wij zaten op en over elkaar. Het gezelschap
werd een ietwat „melig" waarvan ik de dupe werd. Aan mijn pink had ik n.l. een
klein wondje en mijn „vrienden" waren zoo bezorgd voor mij, dat zij mij allemaal en
dan ook „totaal hebben verbonden, zoodat ik „geen poot meer kon verroeren". Echt
hartelijk waren ze voor je in dien tijd; wat waar is is waar I
Bij de douane-visitatie wist Dio Hermens (thans in Indië) den douanier zoover te
„brengen", dat plotseling alle koffers opengemaakt moesten worden, doch de drei
gende moeilijkheden liepen met een sisser af. Op de lijn ArnhemAmsterdam kwa
men wij tot de conclusie dat het kolengruis onze stemmen leelijk had aangetast. Er
waren er niet veel meer over die een behoorlijk woord konden uitbrengen. Bij
Eetje Rood heeft het nog drie weken geduurd I
Tegen elven kwamen wij onze goede oude W.P. binnenstoomen, opgewacht door vele
A.F.C.-ers en talrijke verloofden, en wat zich daar reeds onder rekende. Vele ver
halen van den tour moesten gedaan worden, maar och, och, wat waren wij moeilijk
te verstaan door dat ellendige kolengruis. Na een slot-zitting bij de Poort van
Weesp was 't uit met de pret. Onze buitenlandsche tour was geëindigd.
„t Was zoo lollig" zei één, „dat je 't er na 10 jaar nog over zult hebben".
En die heeft gelijk gekregen want ziet, nu na elf jaren heb ik dien tour weer
heelemaal beleefd en hoop ik, dat, gij, lezer, er ook iets van zult hebben meegemaakt.
Waarom is zoo'n tripje zoo uniek Omdat het juist zoo hoogst zelden voorkomt.
A.F.C. wordt thans 50 jaar. Dit is nog niet te oud om te reizen ook niet naar
het buitenland. Laat ik hopen, dat de toekomstige eerste elftallers niet te lang zullen
behoeven te wachten.
Ik wil eindigen met een „schoon lied, dat mijn A.F.C.-vrienden mij op mijn af
scheidsavond van het vrijgezellenleven hebben toegezongen. Daar gaat-ie dan
Wijze: Jamboree (in negentien-drie-zeven dan zal je wat beleven).
Toen gingen wij naar Mayen
Om wat te pierewaaien
Het voetbalspel dat telde ook nog mee
Wij dronken bier en een wijntje
Wij holden achter Trijntje
En waren 's morgens zieker dan de zee I
Maar spoedig vergat men elk verdriet
Er was wat in 't verschiet
De Champie die cureert zoo snel
Dat wist 't getijsem wel I
A.F.C. A.F.C.
Neem ons nog eens op zoo'n jovel tripje mee
A.F.C. A.F.C.
Getrouwde mannen zeggen ook niet nee
Wanneer gaan wij weer
WILLY BRUSSE.
199
-Jij."