m: -
den dag die het winnende doelpunt scoorde. Wat Mayen ook deed A.F.C. gaf geen
kamp en wij wonnen met 21. U kunt zich voorstellen hoe verheugd wij met dit
resultaat waren en niet in het minst onze leider Dick plus de trainer.
Na afloop groot bierfeest in het clublokaal van Mayen met onze tegenstanders. Ik
kan mij nog zoo goed herinneren wat een succes wij hadden met onze „A.F.C.-
insignes" en niet te vergeten met onze pakjes „Camel". Daar waren onze gastheeren
gewoon dol op.
Een keurig diner wachtte ons en daarna begon in Hotel „zur Reichspost" het „Früh-
lingsball". Speciaal ter eere van de Hollandsche gasten gearrangeerd. 'tWas werke
lijk verbluffend lollig. Een groote zaal vol met gezellige opgewekte menschen en
meesleepende muziek. De stemming zat er zóó in, en de beenen gingen van
den vloer.
Een mooi moment om nooit te vergeten vo Igde.
De voorzitter van „Mayen" richtte het woord tot
zijn Hollandsche gasten en was net onder
doodsche stilte gestart toen een nooduitgang aan
een der zijden van de zaal wild werd openge
trokken en Ben Smits met Bouke Dorenbos „in
speciale kleederdracht" binnenstapten, n.l. met
zeer malle vervormde hoeden op het hoofd en
ieder een geschild peertje aan het steeltje in hun
hand met zich medevoerend. Daar stonden zij
midden in de groote zaal tegenover den voor
zitter die volledig „met stomheid" was geslagen.
Tableau A.F.C. in het buitenland. Het succes was enorm.
Het feest daverde voort en de stemming was grandioos. De muziek speelde onver
moeid. „Wenn am Sonntagabend die Dorfsmusik spielt" zonder ophouden. De „kalte
Ente" was zalig en stroomde overvloedig. De lieve Gretel's en Liesel's dansten dat
het een lust was en wij niet minder. Dat zóóiets in Mayen te vinden zou zijn, had nie
mand geweten. Pete Dognaghy werd bang voor den wedstrijd van den volgenden
dag en sleepte twee aan twee zijn spelers naar hun kamers. Maar voor de goede
Peter weer beneden was voor het uitkiezen van zijn verdere slachtoffers zwierden
de vorige „gearresteerden" alweer lustig over den dansvloer. Toen heeft de goede
man het maar opgegeven.
Tot vier uur ging het voort en tegen vijven sloopen de laatste „deugnieten" bin
nen (ben de namen vergeten I) Ik zie nog, heel laat, een stilleven. Niemand meer in
de zaal slechts aan één tafeltje de voorzitter van „Mayen" geheel alleen. In zijn
eene neusgat hield deze hoogwaardigheidsbekleeder een lampje van vulpenformaat.
Wanneer hij nu het lampje aanstak en zijn verlichte neusgat ontwaarde, gierde hij
van de lol. En met hem klonk door de zaal de heerlijke lach van Symen Wit, de
aanstoker van deze „film".
Het „Frühlingsball" was voorbij wij zullen het nooit vergeten. Maar nu kwam de
keerzijde van de medaille. Om vier uur vermoeid op bed om half zeven „reveille"
vertrek naar Duisburg. Nu na elf jaren kan nog mijn pen niet goed beschrijven hoe
het „gezelschap" er dien morgen uitzag. Mijn slapie Ben Smits deed niets dan
kreunen en zei de malste dingen Dick Bessem zocht zich gek naar zijn sokken
197