in den trein was de stemming denderend. Gearriveerd ter plaatse kwam na ongeveer een stevig half uurtje wachten de beloofde slee voor, in den vorm van een verouderde veewagen. D.t zeldzame bezit en de trots van Mijdrecht was voorbestemd om het Bestuur van A.F.C. (zoekplaatje) naar het Sportpark te loodsen. Jaap en noq eenige in de haast tot Bestuurslid gebombardeerde leden namen plaats en de rest van het team kon wandelen. Vèr de weilanden in, totdat vrij fatsoenlijke goalpalen de aanwezigheid van een „voetbalveld" verrieden. We moesten ons maar verklee- den in een koestal. De geïmproviseerde kleedkamer bleek alras de eenige doorgang naar de huiskamer van de boerderij te zijn, althans onder het uitkleeden wandel den ettelijke en lang met leelijke, boerendochters langs en om ons heen, weldra gezellig met ons keuvelend. Terwijl wij momenten in Adams colbertje stonden vertel den zij onderwijl grappige verhalen over koeien, die te weinig melk gaven en pas geboren kalveren met twee koppen. Het was in Mijdrecht alles even gemoedelijk. Het Sportpark bleek vroeger een hobbelige bietenakker te zijn geweest waar, ook na de promotie tot voetbalveld, niets aan was veranderd. Om aan de minimum afmetingen te kunnen voldoen, waren de zijlijnen precies op den rand van de sloot getrokken Niemand solliciteerde er zoodoende naar om rechts- of linksbuiten te spelen met het oog op een gratis modderbad, weshalve ik, als ongeveer de jongste, daartoe werd ver ozen. Dat ik niet in de sloot ben terecht gekomen, pleit voor mijn weergalooze snelheid en feillooze techniek. Onnoodig te zeggen, dat we „natuurlijk" den beker in de wacht sleepten. We hadden indertijd een middenvoor van het zesde elftal (meer elftallen had A.F C niet) die nog nooit van zijn leven een goal had gescoord. 'tWas op een Zondaq- morgen, dat ,k met Ernst van Qoy Qp hef Ei,ersve|d nQar de verrichtjngen yan djt elftal keek. Luide aangemoedigd door Ernst van Ooy (en die kon brullen I) vielen onze |ongens de vijandelijke veste stevig aan. Toen gebeurde het grootsche I l De keeper van de tegenpartij was uit zijn heiligdom gelokt en zag zich door een tergend angzaam rollertje gepasseerd; de bal zou zeker hebben gezeten, ware de hier- bovengenoemde middenvoor niet toegesneld en, arme drommel, in zijn nerveuze op winding uitgegleden met zijn achterste boven op den bal, welke zich inmiddels al op de witte li,n bevond. Langzaam blubberde de bal, tot groote* hilariteit van ons geklemd tusschen modder en bips weer het veld in. De vette modder had het qe- wonnen en onze centreforword zal nog zijn eerste goal moeten scoren. Wie Jan Prent Sr. hebben gekend, weten ook, dat hij een van de taaie voorvechters onzer vereemging is geweest. Uren, ja dagen kon je met hem babbelen over A.F.C. wlst a,le bijzonderheden en er was werkelijk geen enthousiaster clublid. Jan's grootste hobby was de cricketsport. Als aanvoerder was hij altijd up to date gekleed en geschoeid. Nu gebeurde het een keer, dat hij door omstandigheden wat te laat op het veld kwam. Zijn plaats ingenomen hebbende, kwam de eerste bal in zijn richting en als wilde hij zijn te laat komen goed maken, dook hij energiek op den grond waarbii hij een niet onbelangrijke scheur in zijn pantalon opliep. Dat was nou juist niets voor Jan Prent, maar voor hij den tijd kreeg er over na te denken, kwam reeds de tweede bal op hem af, en alsof het zoo moest zijn, verloor hij bij een tweede escapade ae hak van een zijner cricketschoenen. Maar of dat nog niet erg genoeq was, nauwelijks aan bat zijnde, wilde hij een fullpitch naar leg omhalen, met het 185

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 225