waren. Nu was op een keer Nico Scheepens iets vroeger dan afgesproken, en al babbelende met Teun, de ouwe en trouwe schipper, kwam hij op een zot idee. „Teun" zei hij „Je kunt mij vandaag een grooten dienst bewijzen; straks komt er o.a. eene Wijnand, een klein zwart mannetje, nogal druk in zijn praten en zijn be wegingen. Doe mij een pleizier en houdt hem een beetje in de smiezen. Hij is namelijk niet heelemaalehhh nou ja, je snapt me wel" en Nico maakte een veelbetee- kenend gebaar met zijn hand in de buurt van zijn hersenen. Teun, trouw als een poedel snapte het heele geval in een paar woorden, al was het alleen maar vanwege de geldelijke tip, hem in het vooruitzicht gesteld. Allengs kwamen de botteraars opzetten, en eindelijk ook Jo Wijnand enthousiast en opgewonden, enfin, zooals U en ik hem kennen. In no time stond Teun achter hem, en daar kregen de A.F.C.-ers een kostelijke film mede te maken, origineel en nooit vertoond. De botter was het zeegat uit en reeds na het eerste glas (Port nog wel I I) meende Teun, die Wijnand bewaakte, zooals een super-stopper-spil een hoogst gevaarlijke centre-forward maar kon schaduwen, te moeten ingrijpen. „Meneer, heusch, nou niet zoo schielijk, rustig aan nou, de dag duurt nog zoo lang.""wijnand' informeerde, of de schipper misschien gek was geworden, door het zien van zoo veel drank en zoo, maar de A.F.C.-ers, allen door Scheepens ingelicht, beweerden nergens van te weten. Enfin, Wijnand kon niet op den rand van het schip, of in de buurt zelfs ervan komen, ja, geen glaasje jenever bemachtigen, of Teun'spreidde zijn beschermende vleugelen over hem uit en suste hem vooral zich niet te veel op te winden. Het was voor Wijnand geen pleiziertochtje. Zelfs toen hij zich voor zijn bescherm engel behoorlijk verstopte, draafde Teun het dek op en neer, om dan eindelijk met een „Hoera, ik heb hem weerJo te ontdekken. De andere botteraars lachten sata nisch, en pas 's avonds laat in Eggers hebben ze het Jo verteld. „Stik" zei deze har telijk, maar de mop was kostelijk. Ik zal nooit vergeten, dat we op een zekeren Zondagavond op den Koninginneweg liepen en Marius Maas tegenkwamen, in zijn eentje luid lachende. „Ik heb nog nooit (hik) zoo'n fijnen dag meegemaakt, jongens, het eerste verloren, het derde verloren, het vierde verloren, het vijfde verloren, het zesde verloren (hik) de juniores en ad- spiranten allemaal (hik) verloren, en alleen het tweede met 1—1 gelijk gespeeld, en die eene goal (hik), heb ik gemaakt met mijn hand Wat een dag, wat een dag'l I" Eén der meest fantastische uit stapjes was die naar Mijdrecht, waar de plaatselijke voetbalclub ons inviteerde te komen bekeren. In de uitnoodigingsbrief werd gewichtig gesproken over het af halen met auto's van het station enz. enz. Een select team werd samengesteld en dies togen wij naar Mijdrecht. Jaap van Nek was aanvoerder en leider. Reeds

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 224