losgelaten, 's avonds hier en daar een echt vroolijke boel, met tot besluit een souper in hotel X (niets verdachts hoor, maar ik weet den naam daarvan niet meer). De spelers kregen geen wijn aan tafel (de anderen dus dubbel en moesten om 12 uur naar bed, de rest was niet in training. De volgende morgen maakte de ploeg met haar dames een wandeling naar het Mastbosch, waarvan ik me nog herinner, dat een der dames consternatie veroorzaakte door bij het afstappen van een weegschaal haar enkel ernstig te verstuiken. We waren dien ochtend dan ook niet vrij van zorgen. De wedstrijd wonnen we met 10, welk resultaat reeds voor de rust bereikt werd. Na afloop een relletje tegen den scheidsrechter Boas, omdat hij volgens sommigen een onwillekeurige hands over het hoofd gezien zou hebben. Een handvol steenen en modder werd hem in het rijtuig gesmeten, dat hem naar het station moest brengen. Boas trok zich daar natuurlijk niets van aan, moet je net hem hebben, onze stem ming bleef best en werd zelfs opperbest, toen door zijn toedoen aan het station de sneltrein naar Rotterdam eenige minuten werd opgehouden om ook de spelers ge legenheid te geven dezen trein te halen. Een reuze prestatie door ons allen gewaar deerd. Wat zoo'n scheidsrechter al niet op zijn fluitje heeft. We waren mooi op tijd in Mokum terug voor een gezellig eetpartijtje, het besluit van dezen heerlijken dag. En nu, geachte lezers, „DE" wedstrijd, die ook na al die jaren nog versch in mijn geheugen ligt. AjaxA.F.C. op 25 Mei 1919. Twee elftallen, na 6 wedstrijden resp. 9 en 8 punten binnen, beide kans op het kampioenschap. Reeds voor den wedstrijd heerschte er spanning en drukte. Is het wonder, dat de spelers zenuwachtig waren, maar geladen en enthousiast voor dezen strijd, dat het publiek van beide zijden zich heftig roert, de spelers opzwiept en tot grooten voetbalstrijd aanspoort In dezen heksenketel, in het vuur van hun spel... Nee, geachte lezers, daarover is destijds reeds te veel geschreven, dat heeft hier geen zin, de ouderen weten zich dat allemaal weer te herinneren en zien heusch wel de „lange lat" van den Watergraafsmeerschen Inspecteur van Politie op het veld, al zijn trawanten om het veld, publiek van de tribunes bijna over het veld. Waarlijk het was een gedoe om nooit te vergeten. Of het in de gegeven omstandigheden zoo schandalig was, want dat woord werd dik gebruikt, och, smaken verschillen, de pers heeft er toen te veel drukte van gemaakt. Hadden ze dit incident niet uitge beend, het ware verder rustig verloopen en vrijwel vergeten. Maar nu weten we het allemaal nog. We verloren met 20, inderdaad was Ajax de sterkere, zoodat onze kans op de eereplaats weg was. Na afloop van den strijd ontving een groote menigte de spelers van beide partijen en hiermede, was die gezellige ouderwetsche voetbalsfeer op den Middenweg weer verzekerd en was er voor wekenlang, zoo 's avonds tusschen 7 en 8 uur, voldoende stof om een echte voetbal-boom op te zetten in den sigarenwinkel van A. K. Bos, het centrum der „Meersche" voetbalpolitiek. De laatste wedstrijd tegen Go Ahead in Deventer, voor de bezetting van de 2e plaats. Ajax was intusschen landskampioen geworden. We speelden tegen de koekenieren, onder smoorhitte en deelden de punten eerlijk, 22. In behaalde punten stonden we gelijk, doch door een iets beter doelgemiddelde (resp. 1210 en 98) kwam Go Ahead als nummer 2, A.F.C. als no. 3 uit dezen gigantischen strijd. De eindstand luidde: 167

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 203