WE WAREN EERSTE KLASSER Dat deze 1 B-jaren onze allerbeste tijd zijn geweest, we op de bovenste plank heb ben gestaan en het vereenigingsleven hierdoor in al haar vormen, ook wat de dub beltjes betreft, tot grooten bloei kwam, is tot op den huidigen dag voldoende door gedrongen, want twee achtereenvolgende jaren werd het kampioenschap behaald. Maar zoo snel springen we nu niet. Voor het eigenlijke seizoen begon, werd deelgenomen aan de Scheepvaartbeker wedstrijden in het Stadion, waar we tegen de le Klasser Blauw-Wit met 10 won nen, tegen V.V.A. gelijk speelden en in de finale tegen 't Gooi, hoe kan het anders, met 20 verloren. Na afloop een gezellig souper in Trianon, waar de 2e prijs, de „Scheltema" beker ons werd uitgereikt. Het seizoen 1917/18 zetten we goed in, wonnen op tijd van de sterkste en verloren nu en dan van de zwakkere zusters, zooals dat ook nu nog wel gebruikelijk is in A.F.C., kwamen na de eerste helft meer boven drijven en namen den kop, direct ge volgd door de Spartaan ondanks dat van 't Gooi beide keeren verloren werd. Om de paar weken wisselden 1 en 2 van plaats, tot wij wat vaster bovenaan kwamen, zij het dan ook door beter doelgemiddelde. De wedstrijd tegen Amstel, in het najaar 1917, is overbekend. 10 minuten voor tijd verliet Amstel met een achterstand van 40 het veld, omdat het vrijwel den geheelen wedstrijd geregend had en het maar steeds niet droog werd I Deze ondoordachte daad (kostte de vereeniging 2 verliespunten), zou Amstel duur te staan komen; aan het einde van het seizoen bezorgde deze mindering hun juist de degradatie naar de 2e Klasse. De wedstrijd moest worden overgespeeld en kwam als sluitstuk van het seizoen in April 1918, de grootste „zenuw"-strijd ooit door de A.F.C. gespeeld en dat wil, ge achte clubgenooten, voor ons toch heel wat zeggen Voor A.F.C. stond het kam pioensschap op het spel, met alle voordeelen van nog te spelen wedstrijden hieraan verbonden. We stonden 1 punt voor op De Spartaan moesten dus minstens gelijk spelen, terwijl Amstel moest winnen om degradatie te ontgaan. De strijd zelf was niet best, de verdediging bleef de voorhoede de baas. Het geluk zat ons bovendien niet mee, want Jaap Fischer viel met rust uit, waarvoor geen invaller werd toegestaan (I). Het was nog steeds 00, toen een kwartier voor het einde bekend gemaakt werd, dat De Spartanen hun laatsten wedstrijd gewonnen hadden. Hun aanhang, op de tribune achter het doel van Bornemann in groote getale aanwezig, begon hevig te joelen om ons af te leiden, zoodat je hooren en zien verging, want ook het andere publiek legde er een schepje op. Onze Schaf en anderen konden de spanning niet meer uithouden, verlieten de tribune en liepen op den rijweg om het Stadion te ijs- beeren en knoopen te tellen. Wat moest daarvan terecht komen. 10 minuten voor het einde, nog steeds gelijk, de spanning steeg, veel lucht kreeg de verdediging niet, wel een vrije trap even buiten het strafschopgebied; we kropen door het oog van een naald. De verdediging gaf zichzelf nu en dan eenige seconden rust, door met forsche trappen, doch niet al te opvallend, den bal achter de tribunes te doen verdwijnen, want tijdwinnen was nu ook een factor, die meetelde. Eindelijk het einde, dus kam pioen door beter doelgemiddelde. Publiek stroomde het veld op, de heele A.F.C. was door het dolle heen. 161 ïi

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 197