„Dan denk ik aan
Gaarne wil ik voldoen aan de mij toegezonden uitnoodiging, om enkele losse feiten
uit mi|n herinnering aan den tijd dat ik nog actief deelnam in het bestuur der A FC
naar voren te brengen. Ik zal daarbij zeer onvolledig moeten zijn en veel moeten
weglaten, om niet al te zwaar op de hand te worden, voorts zal het moeilijk zijn
met in herhalingen te vallen van hetgeen anderen (en betere stylisten dan ik) al
reeds gezegd hebben of zeggen.
Gedurende een tiental jaren, n.l. van 1911 tot 1921 heb ik als le Penningmeester
der A.F.C. en eenige jaren tegelijkertijd als secretaris der elftal-commissie een werk
zaam aandeel gehad in de geschiedenis onzer „Good Old".
Ging, gedurende eenige jaren voor mijn benoeming tot bestuurslid het wel en wee van
A.F.C. mij zeer ter harte, zoodat ik bijna geen thuis- of uitwedstrijd kon missen als
penningmeester en ook als secretaris der elftal-commissie, leefde ik geheel met' mijn
elftal mee. 1
Natuurlijk keek ik des Zondagsmorgens bij thuiswedstrijden dadelijk na het opstaan
naar de lucht of het goed weer was en zou blijven en berekende de kans op een
aardige ontvangst aan entréegelden, om de kas, welke veelal noodlijdend was te
stijven. Wee I mijn bui, als er een regenbui was of dreigde te komen.
Als ik put uit mijn herinneringen, dan denk ik aan mijn medebestuurders in de eerste
p aats aan Gerard Scheepens (bijgenaamd Schaf), onzen voorzitter en aller vriend,
altijd even gemoedelijk, die met een paar woorden in de bestuursvergadering en ook
in de algemeene vergadering de soms verhitte gemoederen tot bedaren wist te
brengen.
Aan loon van Seventer, de man van de reclame. Ik zie nog den tocht door de stad
van den verhuiswagen. Dat was een evenement I De man van de A.F.C.-Schakel
waarmede de band tusschen alle leden werd verstevigd en welke mij later als
elders vertoevende, op de hoogte bleef houden van de gebeurtenissen in onze'club.
Aan Hein Brass, onzen secretaris, Chris Klomp als commissaris van materieel, die zelf
nog kalklijnen trok, opgevolgd door Christiaans, Toon Dupuis, Jacques van Ooy en
Piet Wessel (de lauwe, maar van harte medelevende, stille werker) en aan Gala-
vazi en ten slotte aan Ab. de Haan, (die nog al eens in de oppositie was) om maar
eenige namen te noemen. Voorts aan Piet Vermeulen, die steeds te vinden was om
feestjes, watertochtjes te organiseeren en daar dan ook een bijzonder slag van had.
Denk maar eens aan de door hem in elkaar gezette film ter gelegenheid van ons
25-|arig bestaan en het, hoofdzakelijk door hem, toen georganiseerde feest, dat klonk
als een klok.
Dan denk ik aan onzen grensrechter Jan Prent, den grooten enthousiast. Al sla ik
noodgedwongen nog vele namen mijner oude vrienden over, zoo kan ik de lijst niet
te lang maken, voor de meeste der tegenwoordige leden zullen het ook slechts als
namen klinken, terwijl voor ons ouderen elke naam wederom een herinnering aan
samen beleefde prettige of spannende gebeurtenissen beteekent.
Dan denk ik aan spelers uit dien tijd als Heimig, de captain, die tegen Concordia
steeds de schaduw was van Jan Thomee, d.w.z. het beruchte „kanon" belette zijn
doeltreffend schot te lossen.
147