terrein in het Willemspark, van Eeghenstraat, achter den Koninginneweg, Constan-
tijn Huygensstraat, Droogbak, Museumplein enz.
En passant was ik lid geworden van het voetbalclubje O.N.A. (Oud Nieuwer Amstel)
want A.F.C. kende in die jaren geen adspiranten zooals nu, zoodat de kleintjes het
IÏSr °n elkac"" moesten vinden. Dit ging zoo door tot de groote vacantie van
IVUJ, Ik was toen groot genoeg en zou dus wel voor A.F.C. kunnen spelen. Weer
was er een rivalen wedstrijd. Wij woonden toentertijd op den Koninginneweg en
de wedstrijd werd vlak achter ons huis op het tegenwoordige Valeriusplein (alles
nog zand) gespeeld. Ik speelde center voor, en niets wees erop, dat dit voor mij een
belangrijke wedstrijd zou worden, namelijk mijn afscheid van de zandvelden. Onze
combinatie won dezen wedstrijd, wat op zichzelf niet zoo belangrijk was, maar opge
vallen was mij wel, dat buiten den man met zijn sinaasappelkarretje en de noodige
aanhangers scholieren, een groot deel van het A.F.C.-bestuur aanwezig was, dat
toentertijd in z n geheel deel uitmaakte van het eerste elftal.
Den volgenden dag merkte ik, dat dit een bedoeling had. Mijn broer Gerd wilde
mij eens alleen spreken. Hij was toen le Secretaris en legde er den nadruk op, dat
hij niet alleen namens het Bestuur maar vooral ook als broer en oprichter van A FC
sprak dat sinds 1900/1901 in den N.V.B. speelde. Hij en Peet hielpen reeds de
A F.C.-kleuren hooghouden, ze konden juist nog een mannetje gebruiken, ik mocht
as derde niet langer achter blijven. Mijn ouders, eerst zoo tegen dit spel, hetgeen
gelukkig slechts korten tijd geduurd heeft, waren er nu geweldig voor ingenomen.
Zoo besloot ik dien avond, in Juli 1903, werkend Lid te worden van A.F.C. en debu
teerde in September als middenvoor in het eerste elftal tegen Quick achter Franken-
daal in den Watergraafsmeer, mijn eerste uitwedstrijd op gras, welke wedstrijd we
met 1 wonnen. Gerd speelde linkshalf, Peet rechtshalf, zooals de foto toont welke
op dien voor mij zoo gedenkwaardigen dag gemaakt werd en die later opgenomen
is in den almanak van den N.V.B.
In het derde jaar van mijn lidmaatschap, dus in 1905/06 konden wij feest vieren, want
A.F.C. was Kampioen geworden van de 2e klasse Afd. B, boven D.V.S., A.V.V.,' Ajax,
U'V'V" Het zat ons echter ook toen al niet mee, want het Bestuur van den
N.V.B besliste, dat de promotiekansen naar de eerste klasse alleen aan den kampioen
van Afd A. gegund zouden worden en A.F.C. zat er dus naast. Wel werd in de
Algemeene Vergadering van den N.V.B. de houding van het bestuur ten aanzien van
A.F.C. ten zeerste betreurd en een motie van die strekking door de algemeene ver
gadering aangenomen, maar het was inmiddels te laat geworden en de zaak bleef
zooals zij was. Alles werd er toen op gezet om het volgend jaar wederom kampioen
te worden. We zaten in een sterke afdeeling met Achilles, U.V.V., Voorwaarts, Cele-
ritas, A.W. en het oude R.A.P. Het werd een nek aan nek race tusschen Achilles
(Rotterdam) en A.F.C. Nadat we op hun veld met 4—1 verloren hadden, namen we
revanche op ons veld met 30. Celeritas maakten we af met 30 en 50 RAP
met 6-0 en 2-0. Maar toen Achilles uitgespeeld was, moesten we onzen laatsten
wedstrijd tegen A.W. winnen en hierin slaagden we helaas niet, we verloren met 13
en eindigden zoodoende op de tweede plaats.
In Januari 1910 verliet ik Amsterdam en daarmee nam mijn actieve voetballoopbaan
een einde, gelijktijdig met het vertrek naar het buitenland van mijn medespelers
Blanken, van Klaveren, Tognerie en de Graaf. De herinneringen aan dien tijd zijn
145
10