pl.m. 30 jaar is het gewoonte dat de finefleur zich eens per jaar inscheept in een botter en wanneer we aan dit waterfestijn denken, dan is het wederom dat Piet Vermeulen in ons aller dankbare herinnering komt. Hij toch was jarenlang de ziel van dezen tocht, en door zijn ongeëvenaarde humor, als ook door zijn verzorging der beman ning met spijs en drank. Na het heengaan van Piet Vermeulen, heeft Schaf die altijd van de partij was, mij als hof aangewezen. Ik noem dit aanwijzen, want als de onvergetelijke mensch G. N. Scheepens je vroeg wil je deze of geene functie waar nemen, dan was bedanken daarvoor niet mogelijk, dat kwam in zijn boekje niet voor. Je was feitelijk al in functie voor dat je het zelf wist. Wat is er afgelachen op deze tochten. Dagen van ongekend jolijt. Vroeger jaren nam de botter ligplaats buiten de Oranjesluizen en wisten we ons ook daar aan het eind van den dag weer aan het water te onttrekken. Ik ben echter de luxe gaan invoeren om van de De Ruyterkade te vertrekken en aan te komen. Voor het aankomen is het eenvoudiger, want men behoeft dan niet met de opgedane zee- beenen de steile wanden van de Oranjesluizen te beklimmen, werkelijk een voor deel. Met het oog op inladen van scheepsbeschuit en Oorlam is dit bij het vertrek ook vlotter. Zoo hebben dan een groot aantal jaren de A.F.C.-liedereri over ons Zuidersopje ge klonken, de laatste jaren geniet het IJselmeer de eer. Meestal begeleid door kost bare muziekinstrumenten. Ik denk daarbij aan het fluitje van Arie M. en iets derge lijks van Nic. Sch. Het eerste frissche mondje in de Oranje Sluizen met Hollandsch Zeebanket wordt ge volgd door een ceremonie, geheel in zeemansstijl het eerste „lijkje" aan de golven werd prijsgegeven. Hoeveel vermaak gaven de voor nuttige doeleinden medegenomen staven ijs, ze moesten dienen om de voor de koffie benoodigde melk goed te houden, maar ziender oogen werd de voorraad kleiner en verschillende broeken „frisscher". Hoe hebben we gelachen als niet de melk geschift maar de vertegenwoordiger der pers zich eenigszins geschift voordeed. Als onze brave schipper dan vertelde dat een dergelijk goedaardig geval ook in zijn familie voorkwam n.l. de neef van z'n tante, die een oomzegger was van zijn grootmoeder (zoek maar 's uit). Als Jacq. Kohier uitlegging wilde hebben waarom op de boot staat Gebr. Kes terwijl er maar één Kes aan boord is. Als Sijmen Wit op onnavolgbare wijze van „limericks" debiteerde. Ons traditioneele bezoek aan Volendam met het daarbij behoorende consumeeren van „modderman". Zoo behoort de bottertocht tot een der beruchtste A.F.C.-tradities. Het is een stukje A.F.C.-leven, hetwelk naar ik hoop zal worden voortgezet. Het is een dag waarop jong en oud weder dichter tot elkaar komen en dit reeds is waardevol in onze gezellige vereeniging. Nu ik toch aan 't varen ben, wil ik ook nog even memoreeren aan A.F.C. op 't water, in groot verband en daarbij denk ik terug aan den tocht naar Hoorn in 1937 ter eere van de promotie van ons 2e elftal. De admiraliteit voor dezen tocht was gevormd door Buren, Bonkink en schrijver dezes terwijl als „hof" speciaal belast met de afdeeling haring en zure bommen Jacq. Kohier was benoemd. We hadden prach tig weer en prima muziek en consumptie aan boord, alles werkte mede om dezen tocht tot een onvergetelijke te maken. De beschikking hadden we over de bij uitstek 137

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 167