Wat iedere A.F.C.-er
behoort te weten
Het moge eenvoudig en gemakkelijk schijnen voor velen niet zoo moeilijk wezen
óók om een vlotte bijdrage voor een jubileumboek uit hun pen of typende
vingers te doen vloeien, wat mij betreft, ik moet eerlijk bekennen: ik zie er tegenop I
Waarschijnlijk zal men deze bekentenis niet direct begrijpen, denkende, wanneer
je van de adspiranten af, tot in de hoogste functie naar beste weten en kunnen je
krachten aan die jubileerende club hebt gewijd, dan staat je toch een onuitput
telijke schat van aardige herinneringen ter beschikking, waaruit je maar naar be
lieven een greep hebt te doen. Inderdaad, die schat is een kostbaar, onvervreemd
baar bezit; herinneringen aan successen en tegenslagen, vreugde en teleurstelling,
prettige en minder aangename belevenissen, niet het minst aan sommige wedstrij
den uit je bijna twintig-jarige actieve spelers-loopbaan, ieder voor zich dubbel en
dwars waard om ze in den geest nog eens te doorleven. Je denkt verder aan
vrienden met wie je jarenlang lief en leed in je club hebt gedeeld, bijzonder aan
hen, die voor altijd van ons zijn heengegaan en die je zoo gaarne bij dit gouden
jubileum aanwezig zoudt willen weten.
Maar tenslotte zijn het toch maar herinneringen aan personen en feiten, hoe mooi
deze ook in het gulden licht van het voorbije voor onzen geest mogen herleven. Het
is als geschiedenis-onderricht aan de hand van het jaartallenboekje, zonder begrip
voor den zin en den onderlingen samenhang der historie. Het bevredigt je niet,
want je voelt je bij zoo'n mijlpaal, als welke je club thans gaat passeeren, dat het
iets anders, iets ruimers en diepers is, dat bij dit gouden jubileum duidelijker en
feller dan ooit in je leeft. Die Club blijkt méér te wezen, dan een verzameling van
personen en feiten. Zij is iets van je zelf, je bent ermee opgegroeid, zij speelde en
speelt nóg een rol in je leven, kortom, het is... jouw Club! Bij haar vergeleken
moeten al die andere, hoe groot, machtig en sterk ze ook zijn mogen, hoezeer je
bij ieder van hen ook hun bijzondere eigenschappen weet te waardeeren, het af
leggen. Zij is nu eenmaal de ideale club, zooals je deze in je idee als jongen en als
man hebt gehad. Voor dit ideaal hebben wij allen gewerkt en zullen, naar ik van
ganscher harte hoop, in lengte van jaren nog velen voor onze A.F.C. strijden.
Laten we er ons bij dit gouden jubileum dan eens op bezinnen, waarom deze club
ons zoo na aan het harte ligt, waarom zij voor ons het ideaal het meest van alle
benadert. In onze amateursport heeft een vereeniging een dubbele doelstelling, n.l.:
primo: de bevordering der lichamelijke opvoeding door de beoefening van ons onvol
prezen, prachtige en paedagogisch zoo waardevolle voetbalspel;
secundo: Wat ik gemeenlijk noemde de sociëteitsidee, het bevorderen van een ge
zellig en beschaafd clubleven.
Het gaat er om tusschen deze twee welke ik zou willen noemen den „Inhoud'
en den „Vorm" het gulden evenwicht te bewaren. Uit de juiste harmonie tusschen
133