nen, dat ik voor het eerste uitkwam, wij meestal de wedstrijden in Delft wonnen,
maar in Amsterdam verloren. In totaal speelden wij in 1908—1909 39 wedstrijden;
wij wonnen er 28, speelden 4 maal gelijk en verloren er 7; de totale score was
12662 zoodat het voor ons wel een onvergetelijk seizoen was.
Vastbesloten, de teleurstelling over de mislukte promotie uit te wisschen startten wij in
1909/1910 zoo fel, dat wij in 7 wedstrijden reeds 13 punten veroverd hadden. Jammer
genoeg, ging in dien winter onze goalgetter Togneri naar Nederlandsch-lndië. Indië
heeft A.F.C. meer moeilijkheden bezorgd dan alle groote tegenstanders bij elkaar,
want nauwelijks had je weer een goed eerste elftal bij elkaar, of een paar spelers
gingen naar Indië zoodat de eenheid in de ploeg verstoord werd. De afscheidswed-
strijd van onzen Italiaan herinner ik mij levendig. Die vond plaats op 6 November
1909 tegen V.U.C. en deze thuiswedstrijd werd aangegrepen om „Toggi" te huldigen.
Toggi wilde een onvergetelijken indruk bij het Amsterdamsche publiek achterlaten
en hij slaagde daarin wonderwel. Wij wonnen met 81Toggi maakte zeven van
de acht doelpunten en kreeg een enorme ovatie in ontvangst te nemen. De uit
wedstrijd tegen D.V.S. in Rotterdam bracht ons de ontgoocheling. De uitwedstrijden
in Rotterdam hebben ons menigmaal de das omgedaan en het is waarlijk niet, om
nederlagen goed te praten, dat ik schrijven moet, dat de meer dan schandalige
toestand van het Schuttersveld wel de hoofdschuldige was. Als je daar kwam te
vallen, dan was je meteen gewond. Zoo ging het ook in dien wedstrijd tegen D.V.S.
Drie spelers raakten onklaar; ik maakte een schuiver door het kolengruis, liep een
kniefractuur op en moest als toeschouwer zien, dat wij met 41 verloren 1
Het duurde twee maanden voor ik voldoende opgeknapt was om weer te spelen.
Inmiddels hadden wij alle thuiswedstrijden gewonnen; in Rotterdam waren we ech
ter nog een paar punten kwijtgeraakt en nu was de situatie zoo, dat de laatste
thuiswedstrijd tegen Concordia de beslissing zou brengen voor het kampioenschap.
Helaas I Wij verloren met 40; weer waren Jan Thomee en zijn mannen ons te glad
af. Voor dezen wedstrijd was een mijner beste jeugdvrienden, Jaap van Klaveren, uit
Engeland overgekomen, maar ondanks zijn prachtig spel mochten wij het kampioen
schap niet behalen. In dit seizoen hadden we opnieuw internationaal contact van
grootsche allure; ons ijverig Bestuur noodigde Sheperd's Bush uit waarvan wij met
40 verloren. Een les, waaruit wij leering konden putten I Fred Warburton, onze
trainer wien wij veel te danken hadden vertrok naar Utrecht en in zijn plaats be
noemde het bestuur Reynolds, een broer van den bekenden Ajax-trainer.
Weer werden wij bij Concordia ingedeeld. Ik moet eerlijk zeggen, dat de wed
strijden tegen Concordia de prettigste uit mijn voetballoopbaan geweest zijn. Con
cordia en A.F.C. brachten onbetwist de sterkste elftallen uit de geheele Tweede Klasse
op de been en de wedstrijden tusschen roodzwart en zwartwit werden steeds in een
soort HollandBelgië-sfeer gespeeld.
Mij was de moeilijke, maar vereerende taak opgedragen Jan Thomee te bewaken; heel
wat duels heb ik met den Delftschen dokter uitgevochten en hij was de speler, dien ik
om zijn capaciteiten het meest vreesde van alle tegenstanders, die ik ontmoet heb.
Na het vertrek van Jaap van Klaveren werd ik tot aanvoerder benoemd. We hadden
een goed seizoen, werden geen kampioen, maar verplichtten het publiek weer aan
ons door een grooten internationalen wedstrijd. Op Paschen ontvingen wij de be
kende London Caledonians.
126