HALVE
en
eeuw
De Gouden Amsterdamsche
Begint haar tweede jeugd
Gelijk men 't zou verwachten
In Eere en in deugd.
Als alle grijze haren
Ontstaan vóór dit schoon feit
Een keer te tellen waren
Had men een jaar de tijd.
De „magere Hein" des Voetbals
Had 't vaak op ons gericht
Maar 't lukte 'm nooit te dooven
Ons kostbaar levenslicht.
Want waar veel stoere kerels
De schouders aan elkaar
Het zware werk verrichten
Wordt men ook duizend jaar 1
Wat geeft het grootsch te pochen
Met duimen breed in 't vest
Doet onverzaakt Uw plichte
't geluk dat doet de rest.
Bezield met Heilig Willen
Als lichtend voorbeeld: Schaf,
Die door zijn groote liefde
Zijn Club die stuwkracht gaf.
Buig nederig een wijle
Het hoofd voor al degeen
Die zwoegden vele jaren
Voor ons in 't grijs verleên.
Die bouwden onvermoeibaar
Aan ons zoo schoon bestaan
Betreurd, doch niet vergeten
Van ons zijn heengegaan.
Maar ook in bange uren
Barbaarsche oorlogstijd
Hebben velen werk en offers
Aan onze club gewijd.
Was eens de lucht zoo donker
De toekomst bang en zwart
Thans steekt een heldere zonne
Een riem ons onder 't hart.
Schudt bij dit jubileum
Elkaar sportief de hand
En smeedt een stalen schakel
van hechte vriendschapsband.
Geen pracht en praal naar buiten
Maar weet hoe of 't behoort
De kleinste daad is meer waard
dan 't allergrootste woord.
Laat 't enthousiasme daveren
Met overluid geweld
Laat schallen feestbazuinen
Het liefst nog in 't veld.
Het roer zal 't schip besturen
In storm en ruwe zee
Het blijve in sterke handen.
LANG LEVE A.F.C. I I
W. STAATS.
121