toen is er een abrupt einde aan die „carrière" gekomen. Dat kwam door een wed
strijd van de A.F.C.-veteranen tegen de Effectenbeurs. Ik speelde linksbuiten, hetgeen,
tusschen ons gezegd en gezwegen, toch al mijn plaats niet is. Nu ben ik goed
geproportioneerd „vies dik" zeggen mijn vrienden en ook mijn buste laat niets
te wenschen over. Terwijl ik nu, ernstig en geconcentreerd, langs de lijn huppelde,
riep een van die luie lamzakken, die op de tribune zaten „Hup miss Holland I" Ha,
ze hadden hun slachtoffer gevonden, de beulen van de overdekte. Als de bal maar
op 10 Meter afstand van mij neerkwam, gilde de heele bende: „Voor jou, miss Hol
land: zet 'm op, miss Holland Na afloop van dien wedstrijd heb ik mijn „voetbal
loopbaan" voor afgesloten verklaard. Heusch, je behoeft je door de „grand stand"
tenslotte niet alles te laten zeggen.
Neen, iedereen heeft in de wereld zoo z n taak en als je nu eenmaal voorbestemd
bent om stukkies te schrijven, dan moet je je daaraan houden. Ik heb er alles bijeen,
heel wat gepend voor A.F.C. en het prettigste was dat in „De Schakel". Daaraan
had en heb ik mijn hart verpand. Hoe kon het anders in de jaren, toen het blad
maandelijks uitkwam en met evenveel vakmanschap als clubliefde verzorgd werd
door 't Koggeschip Ik denk aan Toon van Seventer, die zoo lekker kan uitpakken.
„Hoe halen jullie dat nou in je hersens cm zoo'n nummer te willen brengen Heeft
dan niemand in A.F.C. er idee van, wat clichés kosten. Wat kan de kas eigenlijk bij
spijkeren „Ja, kijk 's hier, Toon" „Als je zoo begint, dan wéét ik het alweer.
De kas is natuurlijk weer leeg En dan ineens als vak- en als clubman toch weer
verteederd, dat je echt iets moois wilde maken, geen rommel, geen „schund":
„Nou vooruit, ik ben stapelgek. Ga maar naar van Trigt en bespreek de boel dan
maar. 'kZal de factuur dan maar verscheuren".
En als je het hart had om Toon van Seventer te gaan bedanken dan kon je uit z'n
kantoortje gegooid worden ook.
Hoe kon je anders dan „verliefd" zijn op De Schakel, als je als redacteur zooveel
medewerking had. In andere clubbladen las je de nood- en smeekbeden voor copy.
Bij ons was dat niet noodig. Het ging vanzelf. De voortreffelijke hoofdartikelen van
Galavazi, die „De Schakel" van clubblad welhaast tot sportblad stempelden: de
technische beschouwingen van „Observer" (Jo Broeksmit), de consciëntieuze ver
slagen van „Speler" (Jaap van Nek) de geestige reportages van „Eppals (Willy
Brussel, de „Uitjes met Taartjes" van den „Man van de Tribune" (Piet Vermeulen),
de Nieuwjaarswenschen van „Bébé" en „Augustora Jr." (Dick Bessem en Nic. Selles),
de gedichten van „Nico" (Nic. Holzappel) „Seagull" (Sijmen Wit) „Aangetrouwde"
(de verloofde van Nesenberend) „N. Eversharp" (Wim Staats). EnzoovoortJ en-
zoovoort.
Wat een prachttijd van clubjournalistiek. Een revanche ook voor de barre journalistieke
blunder die ik voor A.F.C. sloeg in 1919. Algemeene vergadering over de verhuizing
naar den Wandelweg. Urenlange debatten. Als „aankomend" verslaggever (nog
zoo'n stommiteit en je bent „vertrekkend" verslaggever) maak ik verslag voor het
Groene Sportblad en voor De Telegraaf. Op een gegeven moment begrijp ik blijk
baar een uiteenzetting van Schaf verkeerd en den volgenden ochtend staat in Dc
Telegraaf, dat A.F.C. haar zustervereenigingen V.V.A. en de Spartaan ook uit den
terreinennood zal helpen. Fout. Heelemaal fout. Die Zondagochtend hangen V.V.A.
119