IIEItimitlMEÏ Ook in Uw leven heeft de A.F.C. een belangrijke plaats ingenomen, zoo luidde het ongeveer in den oproep, dien wij ontvingen, om een bijdrage tot deze Jubileum uitgave te leveren. Inderdaad, en wanneer wij dan, gevolg gevende aan het verzoek, beginnen te bla deren in het Boek der Herinneringen, dan dringt zich scherp en onweerstaanbaar de figuur van wijlen G. N. Scheepens, onzen Schaf, naar voren. Dit is zeer verklaarbaar, want wie, zooals wij, het voorrecht had, een reeks van jaren bestuurslid te zijn onder het Voorzitterschap van Schaf, in den bloei zijner jaren, met hem te verkeeren als kameraad, als vriend, moet zijn beeld in het hart blijven dragen. Hij was een der ontwerpers en bouwers van de club en heeft deze vele jaren naar eigen aard, met lichte hand, doch doelbewust en vaardig geleid. Naar eigen aard, dat wil zeggen, dat het nimmer zijn streven was, tot eiken prijs zijn vereeniging als' sportclub aan de spits te brengen, maar dat de A.F.C. als vereeniging steeds het wezen van een voetbalclub zonder meer verre overtroffen heeft. Zoo wellen dan bij het schrijven van deze regelen gevoelens van dankbare her innering aan Schaf bij ons op, die wij echter, naar wij ons bewust zijn, minder krachtig vermogen te vertolken, dan ze in ons levendig zijn. Wanneer wij verder bepeinzen, hoe vele vreugdevolle uren ons de A.F.C. mocht schenken, dan raken de prettigste herinneringen natuurlijk den tijd, waarin wij zelf nog actief voetballer waren, toen ook wij overvloeiden van levenskracht en uitbun digheid en wij die uitvierden op en om de velden of waar wij ook in de vereeniging tezamen waren, toen de stationshallen nog daverden van onze voetstappen en de treincoupé s en kleedkamers schalden van onze stemmen. Menige episode brengt ons dan een glimlach op het gelaat en hier en daar een greep doende, willen wij, naar beste kunnen, van enkele gebeurtenissen een beeld op hangen. Op een mooien lentedag bevonden wij ons in een treincoupé met het doel ergens in de provincie slag te leveren. De Spartaansche mode van zomer en winter bloots hoofds te gaan had nog geen ingang gevonden en zoo waren wij dan getooid met fraaie stroohoeden. Voor den belangstellenden jeugdigen lezer zij voor de curiosi teit vermeld, dat de mode ons voorschreef boorden van bijna een halven decimeter hoogte te dragen, terwijl het gelaat van ons, even twintigjarigen, met vervaarlijke knevels versierd was. Dat manlijk tooisel deed evenwel geen afbreuk aan onze jeug dige speelschheid en zoo geviel het, dat één der jongelieden den stroohoed van zijn buurman greep, en een beweging maakte alsof hij dit hoofddeksel uit het open- 111

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 135