De jaren 1940 t/m 1943 vormen een periode, welke niet gemakkelijk zal worden her haald, laat staan overtroffen. Met trots zullen de A.C.C.-ers later aan dezen glorie vollen tijd terugdenken, een tijd, waarin, ondanks zeer moeilijke levensomstandig heden, veel en met succes de cricketsport is beoefend. In deze periode viel tevens nog het extra-succesvolle jaar 1942, toen behalve het eerste elftal ook het tweede elftal en de juniores beslag op het kampioenschap van hun afdeeling wisten te leggen. De moeilijkheden werden in het begin van 1944 steeds grooter; het materiaal min der, maar het ergste waren de moeilijke en steeds gevaarlijker wordende reizen naar buiten. Na overleg met de clubs besloot het N.C.B.-bestuur dan ook van een competitie af te zien en werd eigenlijk meer een ietwat officieele wedstrijdserie ge speeld, welke serie eveneens in onderling overleg werd besproken en door den N.C.B. werd vastgesteld. De wedstrijden vonden daardoor zooveel mogelijk plaats in de eigen omgeving van de clubs. Zoo speelden het 2de en het 3de in dezelfde „klasse". Het eerste was brutaler en trok nog eenige malen naar buiten, al was het dan ook dat meermalen buiten de stad met invallers moest worden uitgekomen, omdat sommige spelers het terecht in Amsterdam wel wat „veiliger" vonden. Ondanks het feit, dat aan de wedstrijden geen gevolgen waren verbonden en men de matches meer als een soort friendly game moest beschouwen, werd er allerwege toch serieus gespeeld. A.C.C. 1 speelde met wisselend succes, kreeg meer nederlagen dan in 1943 te slik ken, doch verrichtte niettemin goede praestaties. Zoo begon het o.a. thuis met twee stevige overwinningen, resp. op H.C.C. 1 en H.D.V.S., terwijl te Haarlem Rood en Wit bijna met inings ten onder ging. Tegen V.V.V. werd zoowel uit als thuis aan het kortste eind getrokken, maar tegen V.R.A. werden daarentegen weer 5 wedstrijd ten behaald. Te Schiedam nam Hermes wraak op een verzwakt A.C.C.-team, het geen H.B.S. te Den Haag deed, nadat zij een week tevoren in Amsterdam een stevigen tik had ontvangen. Na de bevrijding op 5 Mei 1945 was het, mede gezien de groote transportmoeilijk heden, niet mogelijk op korten termijn een cricketcompetitie vast te stellen. In den afgeloopen zomer hebben wij ons dan ook bepaald tot het spelen van eenige vriend schappelijke ontmoetingen. Verder werden eenige onzer spelers gekozen voor ver tegenwoordigende elftallen, die tegen onze Engelsche vrienden uitkwamen. Zoo moge ik de lezers van het „Gouden Boek" in het kort een overzicht van de ge schiedenis van de A.C.C. hebben gegeven, een overzicht, waaruit ongetwijfeld de groote bloei van de cricketafdeeling blijkt. Alles is niet steeds op rolletjes gegaan en insiders herinnneren zich zeker nog wel de moeilijke jaren 1932 en 1933, toen op een oogenblik zelfs het bestaan van A.C.C. op het spel stond en eenige bewogen vergaderingen zijn gehouden in het thans niet meer bestaande zaaltje bij v. d. Pijl. Maar de moeilijkheden zijn overwonnen en met groote schreden is de A.C.C., voor uitgegaan. Men heeft tenslotte bereikt, waarnaar men steeds streefde, het eerste- klasse-schap. Moge het Moeder A.F.C. gegeven zijn het voorbeeld der cricketers na te volgen, moge ook zij eens en liefst zoo spoedig mogelijk haar intrede doen in de 1ste klasse, een plaats de oudste Amsterdamsche voetbalclub waardig. ARN. EYSVOGEL. 97

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 119