dagmiddag-competitie uitkomt en 3 junioren-teams, die ook al officieele wedstrijden spelen. Over het resultaat van het eerste seizoen kon men tevreden zijn, want de eindstand luidde: H.C.C. 2 12 4 7 1 26 Haarlem 2 12 3 5 1 3 20 V.R.A. 12 2 4 1 2 3 13 A.C.C. 12 1 2 9 7 V.V.A. 2 12 0 5 3 4 7 R. W. 2 12 4 2 6 6 Albion 12 4 3 5 5 Veel had de A.C.C. in dit eerste jaar te danken aan Rudi Beuth, die 841 runs scoorde met een gemiddelde van 44,26 (124 tegen Albion uit op 12 Juni en 103 tegen V.V.V. 2 thuis op 3 Juli). Rudi nam inmiddels ook de meeste wickets, te weten 90 voor 933 (3 maal nam hij 8 wickets in één innings), Mahler en J. G. Börnemann scoorden resp. 237 (gem. 16,92) en 236 (gem. 13,11) runs, terwijl Arends 44 wickets nam voor 602 runs. De heeren kregen den smaak te pakken en presteerden het om in 1922 zelfs twee voudig kampioen van de 2e klasse te worden. A.C.C. werd n.l. ongeslagen kampioen van de afd. B met 16 punten uit 6 wedstrijden, om na nog 4 elftallen uit de afd. A ontmoet te hebben, kampioen van de geheele 2de klasse te worden met de volgen de cijfers: A.C.C. 11 5 5 1 25 H.C.C. 2 11 6 3 2 24 V.V.V. 2 10 6 3 1 9 Vleermuizen 10 1 3 2 4 7 V.R.A. 2 10 4 1 1 5 7 Haarlem 2 10 3 1 3 4 5 R. W. 2 10 3 3 4 3 Albion 10 2 2 6 2 Ook in 1922 werd de grootste bijdrage geleverd door Beuth, die 407 runs scoorde met een gem. van 33,91 en 81 wickets nam voor 494 (gem. 6,09). Een nieuwe kracht was J. P. Spruyt (206 runs, gem. 7,16) en A. C. Spruyt (127 runs, gem. 11,54). Beiden hanteerden met succes den bal, terwijl in dit seizoen Harold Oliver voor het eerst in onze scoringbooks voorkomt en al dadelijk begint met 22 wickets te nemen voor 194 runs. In 1923 moet dan met een bescheidener plaats genoegen worden genomen. Ook in dit seizoen is Beuth nog de primus inter pares, maar als hij het volgende seizoen naar elders vertrekt, blijkt dat de A.C.C. inmiddels voldoende krachten heeft gekregen om behoorlijk te kunnen meedoen. In de 3 jaren, die Beuth voor ons speelde, behaalde hij telkens de meeste wickets en runs in één seizoen en de meeste runs in één inning, terwijl hij tevens de meeste wickets in een seizoen nam. Over die drie jaren had hij de volgende battingscijfers: 1563 46 3 124 36,32. Hij deed verder nog 18' catches en nam 219 wickets voor gemiddeld 8,80. In 1924 en in 1925 wordt dan de 2e plaats in de competitie bereikt, de eerste maal achter H.C.C. 2, de tweede maal achter V.V.V. 2. In 1926 werd echter met stevige 90

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1945 | | pagina 110