ONZE TRAINERS O lil {Eb 27 Hoe lang is het al geleden, dat A.F.C. als een der eerste clubs in Neder land het besluit nam een Engelschen trainer te engageeren? Door bemidde ling van ons oud-bestuurslid, later secretaris van den N.V.B., den heer Hylkema, die ons met den heer Howcraft in contact bracht, engageerden wij Fred Warburton. Een goede keus, want het is welbekend wat Fred thans nog in dienst van H.V.V. voor het Nederlandsch Voetbal gedaan heeft. Jammer genoeg gedoogden onze financiën niet van Freds diensten lang gebruik te maken. Een omstandigheid, welke ons later helaas nog dikwijls zou dwingen onze plannen onvoltooid te laten. Maar het ligt niet in de bedoeling hier een uitvoerige beschrijving van alle trainers te geven, die in den loop der jaren hebben getracht ons voetballen te leeren. Laat ik slechts de namen vermelden: W. Reynolds, een broer van Jack, Burton, Angermayer toen wij het eens met het Duitsche systeem probeerden Tom Bromilow, Pete Donaghy, terwijl Jack Reynolds en Bollington ons in tijden van nood enkele maanden speciaal voor het eerste elftal geassi steerd hebben. Alleen Jack Reynolds kan zich er op beroemen, dat wij in de maanden, dat hij ons eerste onder handen had, bovenaan stonden, terwijl het onmiddellijk daarna weer bergaf ging, al mag ik niet onver meld laten, dat het uiteenvallen van ons uitstekend binnentrio: Lungen, Tacke, Wolters, daartoe belangrijk bijgedragen heeft. Het zal interessanter zijn eens na te gaan, welke beteekenis aan de werkzaamheid der trainers bij A.F.C. gehecht moet worden. Het behoeft geen betoog, dat het voor iedere vereeniging van bijzonder groote waarde is, een vakman, die de techniek en tactiek van het spel tot in de puntjes Kent en de paeda- gogische gave bezit, deze kennis op anderen over te dragen, in haar dienst te hebben. Wanneer men het geld er voor neeft, dan is dit zekerlijk de beste belegging der vereenigingsgelden, welke rijker rente beloott. iJeze gedacntengang is het ook geweest, welke onzen toenmaligen Besturen aanleiding gaf Warburton en W. Reynolds te laten ovei'Komen. Wat eenter de andere trainers henen, nun engagement neeft steeds een heel bijzondere beteekenis gehad, üm dit goed te begrijpen, moeten we naar de periode iürbi9~0 teruggaan. We naduen een praentig elftal, dat in Z opeenvolgende seizoenen onder do bekwame captaincy van Toon Kooy net kampioenscnap der B 1ste klasse de Margarine! henaaide en met succes om net landskampioenschap meestreed. Dat was onze glorietijd! De Margarine werd Overgang, doen voor ons brak na onze promotie jjij kous de eente tste klasse-periode aan. in uien ujd valt ook onze gedwongen verhuizing uit de vertrouwde omgeving op „Ooed genoeg naar den toen nog zoo verren Wandelweg, ivren kent het verloop: net eerste jaar wisten we ons te nandnaven, doen net zue seizoen degradeerden we zonder degradatiewedstrijden naar ue Overgangs klasse en net jaar daarop eveneens zonder wedstrijden naar de side klas. Het verlies door ongevallen van cracks als Wim Weisen en D. Doets speelde daarbij een niet oimeiangrijke rol. De teleurstelling was groot, ue geest er uit, vele goede kraenten verlieten ons. Moeilijke tijden waren aangebroken, waarvan men zien tnans nog nauwelijks een voorstelling kan maken. Achteraf beschouwd is net een onzer fouten geweest, dat in den tijd toen wij er financieel nog toe in staat waren, geen trainer geengageerd werd. Met een uitstekend elftal dacnt men aan geen denacle en verzuimde daardoor iirst-ciass reserves intijds op te kweeken, welke in staat waren geweest voor frisen bloed te zorgen en voor het te laat was, het moreel van het elftal te herstellen. Ik beschouw het dan ook als de groote verdienste der leiders van Ajax, dat zij ondanks verblindende successen, steeds het oog op de toekomst hielden gericht en voor „Nachwucns" uit de Reynolds-school zorgden, wente de kern van nun prima elftal voortdurend maar weer zonder schokken aanvullen kon. Zooais gezegd was voor ons een tijd van diepe depressie aangebroken. Diep in de schuld, met recettes welke dikwerf niet meer dan ZO a 30 gulden bedroegen, kon in de verste verte niet meer aan trainers worden gedacht. Doch dan zien wij iets bijzonders gebeuren. Telkens als de nood het hoogst is, worden de koppen bij elkaar gestoken! Gelukkig was en bleef het onze kracht, dat de echte A.F.C.-kern zich oois in tegenspoed gelijk bleef. Gelden voor een trainingsfonds werden bijeen gebracht en aan het heele ver- eenigingsleven een injectie gegeven, waardoor men den moeilijkheden weer met nieuw vertrouwen het hoofd bood. Natuurlijk is het een open vraag of die vele duizenden guldens welke door viijwillige bijdragen voor dit doel bijeengebracht werden, werkelijk voor het 1ste elftal dat resultaat opleverden, hetwelk men ervan verwachtte. Alleen na de korte voorbereiding door Jack Reynolds stonden we eenigen tijd bovenaan, doch het uiteenvallen van het reeds genoemde binnentrio werd ons toch fataal. Overigens bleven onze prestaties

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1935 | | pagina 31