Diner 15-Jarig Bestaan. pianen bij A. F. C. voetballen en gingen de A. F. C.'ers bij Olympia cricket spelen, het geen naar mijn bescheiden meening voor beide clubs zeer voordeelig geweest is. Onze beide voorgaande seizoenen waren schitterend. Deze liggen bij U allen zeer zeker nog versch in het geheugen. 19051906 bovenal spande de kroon. Winnaars zilveren lauwerkrans te Zutphen en voorts met 3 elftallen kampioen te zijn, is een prestatie, die nagenoeg eenig is in onze voetbalgeschiedenis. Ook in 19061907 wonnen we in Zutfen den zilveren krans, terwijl ons als schade loosstelling voor competitie en beker-teleur stellingen, voor het eerst het gouden Kruis van den A. V. B. ten deel viel.'' Het begin van de twintigste eeuw ken merkte zich door een opgewekt clubleven en als we in de oude pickles lezen, dat in Park zicht het toenmalige clublokaal „een hassebassie" gedronken werd, dat men biljartte, domineede en whistte, dan blijkt toch wel, dat, wat genoeglijkheid en onder linge verstandhouding betreft, A. F. C. zich steeds aan de spits gesteld heeft. Ondertusschen werd er ook nog flink ge voetbald met evenals nu, wisselende resul taten. En toch komt er een gevoel van wee moed bij iemand op, die die oude verslagen en besprekingen leest. Hoe genoeglijker, hoe gezelliger werd er toen gespeeld. O zeker, men trachtte toen ook den tegenstander te overwinnen, maar was er verloren, geen nood, na afloop dronken vriend en vijand met het hierboven genoemde hassebassie de zaak af en men ging welgemoed naar huis. Want, dat veelkoppig monster „publiek" had nog niet in die mate zijn intrede gedaan; bij promotie en degradatie stonden sportieve, geen financieele belangen op het spel en heel wat onaangename en scherpe kantjes van nu waren in die gouden dagen nog niet aan ons mooie spel. Toch, ongemerkt, begint er meer belang stelling voor A. F. C. te komen. R. A. P. en Volharding begonnen langzamerhand af te takelen, en ons rood-zwart klom langzaam maar zeker naar boven. En tegelijkertijd begon ook in de pers de belangstelling voor ons doen en laten toe te nemen; trouwens, de sport in het algemeen had in de pers al een goed onthaal. Zoo treft in de „Sportkroniek" van 1 Maart 1904 het volgende gedichtje, dat nu, na zes- en-twintig jaren, nog actueel is: Tien geboden van God Voetbal 1. Gij zult geen andre goden zien dan mij. 2. Gij zult u nimmer gouden kalven maken. 3. Gij zult zes dagen rusten, vroom en blij, den zevenden zult gij mij niet verzaken... 4. Gij zult uw club hoog eeren te allen tij... 5. Gij zult op 't veld niet doodslaan... „Mij de wrake..." 6. Gij zult niet doen aan club-echtbrekerij 7. Gij zult uw werk, uw voetbalplicht, nooit staken. A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders! 6

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1930 | | pagina 8