gekenmerkt. Een derde categorie was niet bestand tegen den groei en sneuvelde. De vereeniging A.F.C. behoort tot de tweede klasse. Niet alleen volgens het com petitie-systeem van den Koninklijke Neder- landsche Voetbalbond, maar ook in mijn eigen indeeling. De vereeniging A.F.C. heeft naar haar beste krachten getracht mee te komen met den evolutie-drang van het tegenwoordige voetbal. Zij heeft, daartoe geleid door een bestuur, dat vooruitzag en er de voordeelen van erkende, gezorgd voor dat alles, wat een vereeniging noodig heeft, die pogingen doet om in een hoogere af- deeling in dit geval in de eerste afdeeling te geraken. Maar zij heeft dit niet ge daan (zooals helaas zoovele anderen) met opoffering van alles. De vereeniging A.F.C. is niet geworden een soort maatschappijtje op aandeelen, waarbij de aandeelen bestaan in een bewijs van werkend-lidmaatschap en de obligaties in een donateurskaart. Zoo zijn er thans maar al te veel. In dat soort ver- eenigingen kent men elkaar niet. Dat zijn niet meer vriendenkringen zooals dat vroeger het geval was. A.F.C. heeft haar karakter als vrienden club, als verzameling sportjongens van één en denzelfden stam, van dezelfde opvattin gen, tamelijk sterk weten te handhaven. En dat maakt voor die vereeniging de hechte grondslag uit van haar tegenwoordig be staan. Zij heeft dat met nog eenige andere in den lande gemeen, maar hun aantal is heel klein, veel te klein geworden. Dat behouden van het oorspronkelijke karakter is de meest op den voorgrond tredende trek in het wezen van deze jubi- leerende vereeniging. Vijf en dertig jaren lang is zij er in geslaagd dat wezen te be houden en het strekt den tegenwoordigen bestuurderen tot eere, dat nog steeds die ondertoon in het bestaan der vereeniging wordt doorvoeld. Kameraadschap en saamhoorigheid. Op deze twee eigenschappen is het leven van A.F.C. gebouwd. En niemand zal het ontkennen, dat dit de meest hechte grond slagen zijn waarop een vereeniging als deze haar leven kan voortzetten. De goede geest, die in de vereeniging heerscht en die er altijd geheerscht heeft, is de grootste aantrekkelijkheid voor een be- trekkelijken buitenstaander als ik zelf ben. Hij roept de waardeering wakker voor hen, die den geest er in brachten ik denk hier niet in de laatste plaats aan mijn vriend Schaf maar hij is ook oorzaak, dat ik zoo graag een steentje bijdraag om dit jubileum nummer zoo goed en zoo opvoedend mogelijk te doen zijn. Want juist voor de jongeren is het zoo goed, dat zij eens van een buitenstaander hooren hoezeer een dergelijke geest in een vereeniging de waardeering en de bewonde ring heeft van hen, die het leven van de ver eeniging in al zijn phasen volgen. Voor hen moge het een aansporing zijn om dezen goeden geest ook in de toekomst te be waren, om de vereeniging te doen groeien en bloeien door middel van die beide zoo mooie en niet genoeg naar voor te brengen eigenschappen kameraadschap en saam hoorigheid! Moge het A.F.C. goed gaan tot in lengte van jaren. G. J. NIJLAND. Pirn, optimist in pessimistische tijden. Bij den aanvang van den wedstrijd. A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders! - 38 -

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1930 | | pagina 40