zich ernstig beklaagde, dat er een dubbele rij toetsen op haar instrument zat. Het resul taat was een uitbundig succes. Ik zou zoo nog "en heelen tijd kunnen doorgaan, maar ik geloof mijn plicht nu wel vervuld te hebben, en, hooggeschatte vriend, eindig ik hier met de schrijfmachine, maar niet met het hart, als steeds je toegenegen in zijn laatste feest-voorzitter-stadium-ver- keerende vriend, PIET H. VERMEULEN. TERUGBLIK. Op de vele jaren, welke ik als actief speler in de A.F.C. heb dóorgebracht, kan ik over het geheel genomen met genoegen terugzien. Niet louter wat aangaat de in den loop der jaren behaalde resultaten op het groene veld, met de verschillende elftallen waarin ik ben uitgekomen, doch voor een groot deel op den vriendschapsband welke mij steeds aan onze oude vereeniging heeft gebonden. Ik geloof dat er weinig vereeni- gingen bestaan, aan welke vooral de oudere leden zijn gebonden op een wijze als dit bij de A.F.C. het geval is. In een elftal waarvan onze huidige voor zitter aanvoerder was als A.F.C. speler be gonnen, is mij onmiddellijk opgevallen de geest welke toendertijd in A.F.C. heerschte, ondanks de vele en meestal zware neder lagen welke wij te slikken kregen. Ondanks dit werd in het elftal nooit een wanklank of onderling gemopper vernomen, evenmin in het 3e en 2e elftal waarin ik als zeer jong speler werd opgenomen. Toch moet u niet veronderstellen dat op mijn spel door de andere veel oudere spelers nooit aanmer kingen werden gemaakt, verre van dat, doch ik hield mij steeds voor oogen, dat dit werd gedaan in het belang van mijzelf zoowel in dat van A.F.C. Laten vooral de jongere spelers van A.F.C. er om denken dat een wedstrijd niet wordt gewonnen door onderling gemopper, de eenige wijze om tot goede resultaten te komen bestaat hierin om onderling zoo goed mogelijk samen te werken en zich tot het uiterste te geven. Om dit te bereiken is een band van onderling verstaan en vriendschap noodig, een ander voornaam ding is zorg te dragen, dat ieder die aan een wedstrijd voor welk elftal ook deelneemt, zoo fit mogelijk in het veld verschijnt en er om denkt slechts aanwijzigingen op te volgen gegeven door bestuur, elftalcommissie of aanvoerder. Men- schen welke door gekanker tegen mede spelers, ook al brengen zij er weinig van te recht, de geest in een elftal verminderen, door gekanker eigen onkunde willen ver bloemen, appeleeren tegen scheidsrechters of grensrechters of schreeuwen tegen tegen standers hooren in een A.F.C. elftal niet thuis. Een voetbalwedstrijd wordt niet ge speeld door jonge dames, doch laten onze spelers er om denken steeds zoo fair moge lijk te spelen om den naam van onze club hoog te houden ook al loopt het in een wed strijd tegen. Ik kan u zeggen, wanneer ik de balans zou opmaken van alle wedstrijden welke ik langzamerhand heb gespeeld voor A.F.C., dat deze voor het allergrootste deel zijn uit gevallen in nederlagen waarvan vele niet zuinig, evengoed heb ik mijn humeur hier door nooit laten beïnvloeden. Vele, vooral de jongere spelers trachten een plaats in het le elftal in te nemen, doch gelukkig zijn er bij ons in den loop der jaren vele geweest welke hebben ingezien, dat zij zich ook door te spelen in lagere elftallen voor de A.F.C. verdienstelijk kunnen maken. De eer welke mij in Januari 1929 te beurt viel tot eerelid onzer vereeniging te worden benoemd, daar ik mij volgens het Bestuur als speler zoo verdienstelijk zou hebben ge maakt heeft mij zeer getroffen, doch ik kan u zeggen, dat het mij de grootste voldoening verschaft te weten dat ik het mijne er toe heb kunnen bijdragen om A.F.C. daar te houden waar onze oudste Amsterdamsche vereeniging thuis hoort. Laten de spelers niet vergeten dat de verschillende besturen al hun krachten heb ben gegeven om A.F.C. groot te maken en te houden, dat zij zich hiervoor opofferingen hebben getroost welke alleen aan insiders bekend zijn, laten zij daarom toonen ook het hunne te willen bijdragen om onze club in stand te houden, hetwelk juist momenteel meer noodig is dan ooit te voren. Ik hoop dat alle spelers zullen beseffen wat het voor alle A.F.C.-ers zou beteekenen indien onze vereeniging in de voetbalwereld geen reden van bestaan meer zou hebben en zou moeten afdalen naar nog lager regionen. Daarom spelers toont dat gij werkelijk A.F.C.-ers zijt, neemt een voorbeeld aan de bestuurderen, welke alle krachten inspannen om de vereeniging van een ondergang te redden, volgt hun raadgevingen op en speelt met alle krachten, over welke gij beschikt; play up. PIET BOS. 31 - A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1930 | | pagina 33