warm voor A.F.C. doet kloppen, ja trillen?
De A.F.C. was steeds en is een club, die
allerwegen als voorbeeld wordt gesteld: geen
combinatie van menschen, wier eenige aspi
ratie is in teamverband hun tegenpartij door
middel van een bal te verslaan, geen bijeen-
raapsel van heterogene bestanddeelen, die
buiten de kalklijnen uit elkanders milieu ver
dwijnen, neen, de A.F.C. is een werkelijke
,,clubwelker leden tot op zeker hoogte
vrienden van elkaar zijn, die toevallig een of
meerdere (daar komt de cricketende aap uit
den mouw) gelijke takken van sport be
oefenen!
Uit dien vriendenkring is A.C.C. ontstaan
en door die speciale vereenigingssfeer is
A.C.C. in recordtijd tot grooten bloei geko
men: A.F.C., 35-jarige, aan jou het eere-
saluut daarvoor!
Wanneer ik schrijf over „A.F.C.' dan
moet ik in dit verband wel enkele getrouwen
memoreeren: allereerst ,,the great old man"
van A.F.C., haar eere-voorzitter, G. N.
Scheepens, aan wiens onverwoestbaar en
thousiasme wij véél meer te danken hebben
dan velen weten: bij de oprichting der A.C.C.
was hij een der eersten, die zich aanmeldden;
zitten wij eens met de handen in het haar:
„Schaf" dient ons gaarne van advies en ten
slotte „bowlt" hij nog altijd een gevaarlijk
effect-balletje! Schaf, dat je dat nog lang
moge blijven doen! Onmiddellijk daarna
wend ik mij tot den A.F.C.-praeses I
den bescheiden, doch grooten leider van
„Ma's" huishouden: Galli, wij zijn je uiterst
dankbaar voor je in velerlei vorm ondervon
den steun en hopen daarop bij voortduring te
mogen rekenen! De woorden, die ik tot den
A.F.C.-voorzitter richtte, gelden in gelijke
mate voor den thans gepensionneerden
A.F.C.: Mussolini, Jacques C. A. van Ooy,
die vanaf de oprichting der A.C.C. zijn
krachtigen steun te allen tijde verleende, het
geen door ons steeds ten zeerste werd ge
apprecieerd!
En zoo zou ik nog lang kunnen doorgaan,
doch waar de plaatsruimte ook in de feest-
editie beperkt is (en ik natuurlijk allen,
die persoonlijk bij de A.C.C. een leidende
rol spelen, uitschakel!) meen ik mij van ver
dere naamsvermelding te moeten spenen en
te mogen volstaan met de A.F.C. de ver-
eeniging dank, dank, driewerf dank te
zeggen!
A.F.C., als geheel, mijn gelukwensch en,
méér nog, mijn hulde voor wat is bereikt;
het zij je beschoren steeds die eminente lei
ders te vinden, die den ouden A.F.C.-geest
intact weten te houden: A.C.C. tracht haar
steentje bij te dragen door het ideaal na te
streven des zomers alle A.F.C.'ers op haar
veld bijeen te houden ter meerdere glorie
van „GOOD OLD MOTHER" A.F.C.!
DE VOORZITTER
der Amsterdamsche Cricket Club.
UIT VROEGER DAGEN.
Lugano, Nov. '29.
Waarde Clubgenoot,
Je vraagt mij om een artikel, lang of kort,
voor de „Schakel" en nog wel voor het
jubileumnummer.
Maar waar te beginnen en waar te ein
digen. De luttele jaren die ik de A.F.C.-
kleuren meegeholpen heb te verdedigen, zijn
zoo ontzettend rijk aan herinneringen, dat
ik er wel een boekdeel mee zou kunnen
vullen.
Moet ik beginnen bij mijn debuut bij
A.F.C. achter Frankendaal toen Schaf, met
de vaardigheid eens vaardigen behangers,
heel het jonge U.V.C. en Oosterpark aan
zijn club gelijmd had? Moest ik verhalen van
de roemrijke Kersttochten naar Zutphen die
wij afgeschaft hebben, omdat wij met de
lauwerkransen geen raad meer wisten. Of
zal ik verhalen van het roemtijdperk toen wij
het sterkste team van Amsterdam hadden
en wij bij herhaling aan het toenmaals bijna
ongenaakbare eersteklasse-schap „geroken"
hebben.
Het liefst zou het mij zijn te vertellen van
de mooie elftallen waarin ik de middenvoor
plaats bezet heb, welke plaats ik helaas in
1910 moest verlaten wegens vertrek naar
Indië.
Verder denk ik aan de vrienden waar ik
in die jaren clublief en clubleed mee deelde,
- 27 -
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!