HISTORIE
Duis naar huis! Duis naar huis! Dit scandeerden AFC-
fans langs het hoofdveld in de jaren zestig van de vorige
eeuw als ze vonden dat Robbie Duis de indruk wekte lui
te zijn tijdens de wedstrijd. Scoorde Robbie, dan liep hij
uitdagend met z’n hand achter z’n oor over het veld.
De Rooseveltlaan in Amsterdam direct na de oorlog, toen nog Zuider-Amstellaan. Let op lijn 4 op de achtergrond.
84 DE AFC'ER
Robbie werd geboren in 1936 in de Sarpha-
tistraat in Amsterdam en was enig kind. In
de oorlog zat de zesjarige Robbie onderge
doken in Heerlen en ging hij door het leven
als Robbie Claus. Zijn pleegouders waren
Karel Claus, broodbezorger, dus er was
genoeg brood, en Johanna Claus-Van Bree.
Hij stond in hun trouwboekje ingeschreven.
Zelf konden zij helemaal geen kinderen
krijgen. Zijn echte ouders zaten ook onder
gedoken, niet ver daar vandaan.”
Robbie is een man met een uitgesproken
mening over voetbal en speciaal over AFC.
Desondanks is zijn liefde voor AFC groot. Hij
heeft respect voor AFC’ers met een andere
mening.
Wat was er eerst, de bal of de trompet?
Robbie: "De bal!. Die was er al vanaf het
moment dat wij uit de onderduik weer
terugkwamen op de Rooseveltlaan in
Amsterdam. Ik voetbalde op straat.
Onder anderen met Wim Reddering en z’n
jongere broer Arthur, m’n eerste en oudste
AFC-vriend. Toen was ik negen, tien jaar.
Wij voetbalden midden op de straat, en als
lijn 4 eraan kwam dan riep iemand: ‘Tram!’
Dan stopten we even. Zo weinig verkeer
was er in die tijd. Toen ik elf was zei een
collega van de vader van Wim en Arthur ‘Ik
ken iemand op mijn werk en die is iets bij
AFC. Zal ik jullie lid maken?’ Daarna kwam
de ballotagecommissie van AFC op een vrij
dagavond bij ons thuis om te kijken of we
wel met twee woorden spraken, niet met
onze handen aten en werden Wim, Arthur
en ik lid van AFC. Het was 1947.”
“Vervolgens heb ik trompetles gekregen
en bleek dat snel aardig te spelen. Dat
hoorden de mensen op het Amsterdams
Lyceum, waar ik inmiddels op zat en die
zeiden: ‘Je moet gaan spelen in de Orion
Jazz band’, dat was een interscolaire band.
Wij oefenden een keer per week op zater-
“Veel van mijn familieleden maakten
muziek, speelden viool of piano. De
meesten zijn in de oorlog omgekomen. Ik
heb ook muziek in mijn lijf. Ik kreeg toen
tertijd pianoles waar ik niet blij mee was,
te veel gedwongen. In de zomer van 1951
zag ik met mijn ouders in Knokke Sidney
Bechet optreden met een Franse band. Hij
speelde sopraan sax. Daar was ik compleet
kapot van. Na de vakantie ging ik praten
met de muziekschool: ik wilde sopraan sax
leren spelen. En toen zei de leraar: ‘Robbie,
die sopraan saxen zijn voor kinderen
minder geschikt. Ik raad je aan om eerst
een paar jaar trompet te gaan spelen’. Ik
antwoordde: U weet er meer van dan ik, dan
maar trompet.”
obbie Duis is een veelzijdig man:
77 jaar lid van AFC, acht jaar
voetballer in het eerste, tweemaal
kampioen, oud-speler van het Amsterdamse
jeugdvoetbalelftal en van het Nederlands
studentenelftal. Later werd hij teamma
nager van AFC 1, waarmee hij ook kampioen
is geworden, voorzitter van de elftalcom
missie, vicevoorzitter van het AFC-bestuur,
zeven jaar tafelpreses bij het Jaardiner, Lid
van Verdienste. laureaat van de Mr. Henne
Boskamp Nobelprijs en erelid. Naast dit
alles is hij trompettist met een eigen band,
afgestudeerd socioloog, ondernemer en
kritische AFC-volger. Grote idolen van hem
zijn voetballer Abe Lenstra en trompettist
Louis Armstrong.